Twijfel Saudi’s over bizarre straffen
RIYAD – Saudi-Arabië is een van de landen waar de islamitische wet (oftewel de sharia) staatswet is en onverbiddelijk wordt toegepast. Het betekent dat de voorschriften van de sharia het strafrecht bepalen. Maar de weerzin tegen de soms bizarre toepassing lijkt toe te nemen.
De sharia schrijft voor dat de straf voor diefstal het amputeren van een hand is. Een aantal andere misdrijven wordt bestraft met geseling of de doodstraf. Naar westerse maatstaven wordt de doodstraf in het Saudische koninkrijk op macabere wijze voltrokken. Zo wordt de terdoodveroordeelde eerst onthoofd en vervolgens wordt zijn onthoofde lichaam gekruisigd en op een openbare plaats tentoongesteld. De gedachte hierachter is dat volgens Saudische juristen hiervan een afschrikwekkende werking uitgaat. Het gaat echter altijd om nauwkeurig vastgestelde misdrijven, die volgens de sharia de doodstraf vereisen.
Het Saudische strafrecht is officieel gebaseerd op het principe ”oog om oog, tand om tand en qasas”. In het islamitisch strafrecht betekent qasas ”vergelding”. Volgens dit principe heeft het slachtoffer van een misdrijf twee mogelijkheden. Hij kan tot een (meestal financiële) schikking met de dader komen, volgens het beginsel van bloedgeld. Hij kan echter ook de rechtbank verzoeken de dader te straffen door bij hem hetzelfde letsel te veroorzaken dat hem of haar is toegebracht door de dader. Dit in overeenstemming met het principe van oog om oog, tand om tand”
Zo werd in 2005 een man al zijn tanden uitgetrokken omdat zijn slachtoffer als gevolg van een vechtpartij ook al zijn tanden was kwijtgeraakt. En in een aantal gevallen werden veroordeelde daders de ogen uitgestoken, omdat hun slachtoffers ook blind waren geraakt en om deze straf hadden gevraagd.
In het Saudische koninkrijk woedt momenteel een felle discussie over hoe ver men kan gaan in het doorvoeren van het beginsel van oog om oog, tand om tand. Twee jaar geleden raakte de 22-jarige Abdul Aziz al-Mutairi verlamd tijdens een vechtpartij. De dader, wiens identiteit in de Saudische media geheim wordt gehouden, had met een slagersmes ingehakt op de rug van Al-Mutairi. Zijn wervelkolom raakte hierdoor dusdanig beschadigd dat hij sindsdien verlamd is en in een rolstoel zit. De dader werd tot veertien maanden celstraf veroordeeld, maar is thans weer op vrije voeten en werkt als leraar op een school.
De familie van de verlamde Al-Mutairi legde zich hier echter niet bij neer en eiste van de rechtbank dat de dader op gelijke wijze zou worden gestraft, door hem voor het leven te verlammen, net als zijn slachtoffer. Naar nu blijkt heeft de rechtbank het verzoek van de familie serieus genomen en een aantal ziekenhuizen benaderd met de vraag, of zij de medische capaciteit bezitten om de wervelkolom van de dader te breken. Een ziekenhuis in Riyad had op ethische gronden geweigerd, maar een ander ziekenhuis, in Tabuk, zou akkoord hebben gegeven.
Wereldwijd hebben organisaties van mensenrechten verontwaardigd gereageerd. Ze stellen dat iemand moedwillig verlammen als marteling moet worden beschouwd.
Veel opmerkelijker dan deze internationale afkeuring is de wijd verspreide verontwaardiging over het vonnis binnen Saudi-Arabië zelf. Talloze bloggers gaven uiting aan hun afschuw en Saudische kranten stelden openlijk kritische vragen over de beslissing van de rechtbank. Dit is een relatief nieuw verschijnsel binnen het Saudische koninkrijk waar rechtbanken traditioneel werden gezien als boven iedere twijfel verheven omdat.
Sommige Saudische kranten zien de algemene afschuw over het vonnis als bewijs dat er iets in beweging is gekomen in het conservatieve Saudi-Arabië.