Zwaarste economische crisis sinds Tweede Wereldoorlog heeft niet veel indruk gemaakt
De zwaarste economische crisis sinds de Tweede Wereldoorlog hebben we in Nederland inmiddels weer achter de rug. Tenminste, als we naar de economische groeicijfers kijken. Toch lijkt het erop dat die zware crisis niet zo heel veel indruk heeft gemaakt.
En dat terwijl wij, economen, sinds het najaar van 2008 toch superlatieven tekortkwamen over die uitzonderlijk grote krimp van de economie. Wat zien we over het hoofd in onze analyse? En als de forse economische krimp dan geen indruk maakt, waarom is dan een paar miljard euro bezuinigen wel lastig?
De eerste observatie: de krimp die we hebben gehad, is behoorlijk relatief. We zijn in Nederland in 2010, dus na de crisis, per persoon bijna twintig keer zo rijk als in 1935, het dieptepunt van de vorige crisis. In vergelijking met vijftien jaar geleden hebben we per persoon nog steeds 30 procent meer inkomen. Een daling van 4 procent van het bruto binnenlands product (bbp) is in dat opzicht niet meer dan een rimpeling.
Daarnaast was in de jaren 30 een kwart van de beroepsbevolking werkloos, zonder een goed vangnet. In 1995 bedroeg de werkloosheid in Nederland ook nog meer dan 8 procent; nu nog geen 5,5 procent. Kortom, op dit moment is het helemaal niet raar dat mensen –met uitzondering van die onfortuinlijke 5,5 procent– in Nederland niet snappen waar economen zich zo druk om maken. Natuurlijk, een krimp van de economie met 4 procent is sinds de Tweede Wereldoorlog niet meer voorgekomen. Maar dan nog. Op het dieptepunt van de crisis werd het welvaartsniveau teruggezet naar 2006. Toch ook niet een jaar waarin we het gevoel hadden arm te zijn.
De tweede observatie: de pijn is ongelijk verdeeld. Terwijl bedrijven het in 2008 moeilijk hadden en de overheid zich in 2009 diep in de schulden heeft gestoken om het financiële systeem te redden, zagen gezinnen hun besteedbaar inkomen gewoon toenemen. Daardoor waren ze in staat meer te sparen. Ook in 2010 lijdt de burger, annex kiezer, nauwelijks pijn: de lonen stijgen gematigd, de koopkracht blijft op peil en de werkloosheid stabiliseert.
Geen wonder dus dat de gemiddelde Nederlander geen crisisgevoel heeft. Er is tot nu toe, behalve voor diegenen die zonder werk zitten, nauwelijks reden toe. We zijn een ontzettend rijk land. Maar dan komt de paradox: waarom is het dan zo moeilijk om bezuinigingen voor elkaar te krijgen?
Het is altijd lastiger om op te geven wat we hebben dan om niet te krijgen wat we nooit hebben gehad. En we hebben veel, ook als het gaat om de omvang van de overheid. Om de vergelijkingen nog maar even door te trekken: de overheidsuitgaven per hoofd van de bevolking zijn in 2010 ongeveer 34 keer zo hoog als in 1935. De opbouw van de verzorgingsstaat zorgt er natuurlijk in belangrijke mate voor dat de pijn van de recessie minder is.
De overheidsuitgaven zijn per persoon sinds 1995 met 15 procent toegenomen, terwijl de economie met 30 procent is gegroeid. De greep van de overheid op de economie is daarmee de afgelopen vijftien jaar relatief afgenomen. Gemiddeld willen alle partijen meer bezuinigen dan ooit in het verleden. Dus een nieuwe coalitie zal ook zeker een flinke hap uit de uitgaven halen. De kiezer heeft daarbij de partij die het flinkst wil snijden, de VVD, het meest beloond. Blijkbaar vinden ook de burgers dat het allemaal wel wat minder mag.
Daarmee is en blijft het vooral een verdelingsvraagstuk. Bij zo’n vraagstuk gaat het dus vooral over de relatieve positie: ik wil niet minder hebben dan mijn buurman. Maar als we er nu voor zorgen dat de buurman evenveel inlevert, is het gemakkelijker te verteren.
Dat is dan ook de belangrijkste weg uit deze problematiek. Neem tijd voor structurele maatregelen die het verdelingsvraagstuk sterk raken. Denk hierbij aan zaken als hervormingen in de zorg, op de woningmarkt of in de sociale zekerheid.
Zulke lastig politieke processen moet je niet proberen op korte termijn op te lossen. Maar dat wil niet zeggen dat je het begrotingstekort niet kunt terugbrengen. Je kunt best wel tijdelijk de lasten verzwaren. Als we per persoon 10 procent van onze welvaart zouden inleveren, zijn we immers nog steeds even rijk als tien jaar geleden.
Eén gevaar blijft: tijdelijke lastenverzwaringen zijn in het verleden ook maar wat vaak permanent gebleken.
De auteur is econoom bij Rabobank Nederland.