Een menigte van circa 450 mensen was bijeengekomen op het stadsplein van Quetta om de Dag van al-Quds te vieren. Dat is een dag waarop de sjiieten protesteren tegen de aanwezigheid van Israël in Jeruzalem en hun solidariteit met de Palestijnen tonen.

Door de ontploffing ontstonden chaotische taferelen. Mensen vlogen in brand, anderen vluchtten en sommigen gingen uit angst op de grond liggen. Kort erna ontstak de menigte in woede en zette gebouwen en voertuigen in brand. Ook schoten deelnemers aan de bijeenkomst in de lucht. De politie greep in om de rust te laten terugkeren.

De aanslag in Quetta was de tweede op sjiitische samenscholingen in een week tijd. Woensdag ontploften drie bommen tijdens een sjiitische manifestatie in Lahore, in het noordoosten van Pakistan. Daarbij vielen meer dan dertig doden.

In Pakistan is volgens sommige schattingen 20 procent van de bevolking van meer dan 170 miljoen mensen sjiitisch. De meerderheid, circa 70 procent van de Pakistanen, is soenniet. Soennitisch extremisme is al geruime tijd in opmars in het land. Veel leden van de Taliban, die bekendstaan om het inzetten van zelfmoordenaars, hangen de soennitische islam aan.

De breuk tussen de soennitische hoofdstroom van de islam en de sjiitische minderheid is in de zevende eeuw ontstaan uit onenigheid over de opvolging van de profeet Mohammed als leider van de islamieten en de inhoud van die leidersfunctie. Een minderheid in die jaren beklemtoonde de geestelijke kant van de functie en schaarde zich achter een schoonzoon van Mohammed, Ali. De twee stromingen zijn sindsdien uit elkaar gegroeid. De sjiitische islam is religieus hiërarchischer en had historisch gezien meestal een moeilijke relatie tot de staat.