Voor Irak is oorlog niet voorbij
BAGDAD/WASHINGTON – Om middernacht eindigde na ruim zeven jaar de Amerikaanse gevechtsmissie in Irak. President Obama heeft woord gehouden: voor de Verenigde Staten is de oorlog officieel voorbij. Voor de Iraakse bevolking echter allerminst.
Na een oorlog is het altijd de vraag wie het conflict heeft gewonnen. De Amerikaanse regering paste er echter wel voor woorden als winnaar of verliezer in de mond te houden. President Obama hield het op het „op verantwoordelijke wijze beëindigen van deze oorlog.”
Weliswaar verdreven de Amerikanen het brute regime van Saddam Hussein en brachten Irak democratie – hoe fragiel die ook nog mag zijn. Het excessieve geweld dat het land in de jaren na de invasie teisterde is eveneens ingedamd.
Maar terugkerende Amerikaanse militairen werden in de VS desondanks niet als helden onthaald en door de straten van New York en Washington rondgereden. Daarvoor overheersen de negatieve uitkomsten van deze oorlog te veel. Er werden immers geen massavernietigingswapens in Irak gevonden. Al-Qaida en andere radicale terreurgroepen wisten in het Tweestromenland stevig voet aan de grond te krijgen en zaaiden jarenlang dood en verderf. Sinds de invasie van maart 2003 zijn ruim 4400 Amerikaanse soldaten gesneuveld en naar schatting ruim 100.000 Iraakse burgers omgekomen. Om nog maar niet te spreken van de astronomische kosten: het conflict verslond honderden miljarden dollars.
En, misschien nog wel het meest desastreuze gevolg van de oorlog in Irak: de aandacht werd afgeleid van de veel belangrijker strijd in Afghanistan. Na de aanslagen van 11 september 2001 wisten de Amerikanen en hun bondgenoten de taliban en al-Qaida een gevoelige klap toe te brengen. Toen Amerika echter eenmaal zijn pijlen op Irak richtte, wisten de opstandelingen in Afghanistan snel terrein te winnen. Na negen jaar lijkt het einde van dat conflict nog lang niet in zicht.
Voor Irak is de oorlog sinds vandaag officieel wel voorbij. Maar of de Iraakse bevolking daar in de praktijk veel van zal merken, is maar zeer de vraag. Weliswaar zullen zij de overgebleven Amerikaanse troepen, behalve op verzoek van de Iraakse autoriteiten, niet meer in gevechtsacties zien. Maar dat het geweld in de straten van Bagdad en andere steden zal afnemen, lijkt onwaarschijnlijk. Dat hebben de bloedige aanslagen van de afgelopen week pijnlijk bewezen.
De Iraakse politie en het leger worden vanaf nu geacht zelf de orde en veiligheid te handhaven. De totale machteloosheid van de ordetroepen na de aanslagen van vorige week doet echter het ergste vrezen. Veel van die machteloosheid komt voort uit het feit dat sjiitische en soennitische leiders er, vijf maanden na de verkiezingen, nog steeds niet in zijn geslaagd een regering te vormen. Leger en politie, vanouds gewend aan een sterk centraal gezag, voelen zich stuurloos en weten niet wie nu eigenlijk de scepter over hen zwaait.
Het zal nog jaren duren voor het daadwerkelijke effect van de Amerikaanse inval in Irak duidelijk wordt. Kan Amerika zijn beschadigde imago herstellen? Kan het beeld van een wereldwijde westerse kruistocht tegen de islam worden rechtgezet? Een tussentijdse evaluatie bij het officiële einde van de gevechtsmissie geeft vooralsnog weinig reden tot optimisme.
De Amerikaanse operatie in Irak heette tot middernacht Operatie Iraakse Vrijheid. Sinds vandaag draagt ze de hoopvolle naam Operatie Nieuwe Dageraad. Het is te hopen dat de naam van de missie symbool staat voor de toekomst van het zwaar geteisterde Iraakse volk.