Wet, Bijbel en kruis op gouden koets
DEN HAAG – De wet der tien geboden, een Bijbel en een kruis sieren de achterkant van de gouden koets. Het is een van de onbekendere details die Thijs van Leeuwen heeft vastgelegd in het boek ”De Gouden Koets”, dat dinsdagmiddag in de Koninklijke Stallen in Den Haag is gepresenteerd.
In het standaardwerk (ISBN 978 90 400 7707 4) beschrijven protocoldeskundige Van Leeuwen en Alberto Stofberg –werkzaam bij het Koninklijk Staldepartement– de geschiedenis van het rijtuig: een koets die uitgroeide „van Amsterdams geschenk tot nationaal symbool”, zoals de ondertitel luidt.
De gouden koets heeft staatsrechtelijk en politiek veel betekenis, stelt Van Leeuwen. „Elke derde dinsdag van september, op Prinsjesdag, rijdt de gouden koets naar de Ridderzaal. Dat is sinds 1903 met enkele onderbrekingen het geval. De koets is een symbool van die dag.”
De koets heeft verschillende symboolrollen gehad, zegt Van Leeuwen. „Oorspronkelijk was het een Amsterdamse huldeblijk aan de vorstin. Later kreeg de gouden koets nationale betekenis en na de Tweede Wereldoorlog werd het rijtuig een symbool van nationale eenheid, van de wederopbouw en van de vrijheid.” Premier Kok noemde de koets na de aanslagen van 11 september zelfs „symbool van de democratie”, vertelt Van Leeuwen’, die vijf jaar aan het boek werkte.
De auteur is onder de indruk van de rijkdom aan symboliek die in en op de koets –officieel een galaberline– is te vinden. „Het is één brok geschiedenis en symboliek. Zo verwijzen veel afbeeldingen naar verbondenheid met de voormalige koloniën.”
Van Leeuwen wijst in het bijzonder op de achterkant van de gouden koets. „Daar staan de Tien Geboden, een kruis en een Bijbel afgebeeld; verwijzingen naar het jodendom, de rooms-katholieken en de protestanten. Bij de tentoonstelling van de koets in 1898 zei ds. J. Th. de Visser –later een bekende CHU-minister– dat de drie symbolen van de eenheid van die drie godsdiensten spreken. Hij vond het mooi dat de vorstin als het ware met haar rug daar tegen leunde.”
Als inspiratiebron voor de bouwers van de 2480 kilo zware koets diende een aantal buitenlandse rijtuigen, stelt Van Leeuwen. ,Het gaat dan om het statige Karos van Staat van de Staten-Generaal, om het rijtuig van de Franse koning Karel X. Ook de koetsen die de sultan van Jogjakarta en de keizer van Solo in de 19e eeuw lieten bouwen vormden een inspiratiebron.” Van Leeuwen heeft nieuw archiefmateriaal bij de rijtuigbouwer Spijker gevonden die daarop wijzen.
In het buitenland zijn niet veel vergelijkbare koetsen te vinden, zegt de auteur. „De Golden State Coach in Engeland heeft er wat van weg, maar die is veel groter en barokker. Die komt alleen nog naar buiten bij regeringsjubilea van de koningin en bij de kroning van een nieuw staatshoofd. Ook de koets van de speaker van het Britse Lagerhuis en van de Lord Mayor, burgemeester, van Londen lijken op de gouden koets.”
Van Leeuwen dook vooral in de ontstaansgeschiedenis van de gouden koets, die koningin Wilhelmina aanvankelijk weigerde. „Op dat terrein heb ik wel een aantal ontdekkingen gedaan.” De koningin kreeg het rijtuig aangeboden van de Vereeniging van het Amsterdamsche Volk tot het Aanbieden van een Huldeblijk ter gelegenheid van haar inhuldiging, maar omdat zij daarvoor geen geschenken wilde aanvaarden, nam zij de koets pas bij haar huwelijk met prins Hendrik in 1901 in ontvangst.