Opinie

Mensenrechten ingewisseld voor burgerrechten

In het denken over grondrechten worden mensenrechten ingewisseld voor burgerrechten, betoogt mr. Jurg van der Vlies. Deze ontwikkeling geeft de politiek steeds verdergaande zeggenschap over individuele burgers en bedreigt de positie van minderheden.

30 August 2010 08:42Gewijzigd op 14 November 2020 11:36
Vergadering van de VN in 1948 in Parijs waar de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens werd aangenomen. Foto EPA
Vergadering van de VN in 1948 in Parijs waar de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens werd aangenomen. Foto EPA

In de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring van 1776 wordt het fundament van de menselijke vrijheid beschreven als „the right to the pursuit of happiness”, het recht om op eigen verantwoordelijkheid en met eigen middelen geluk na te streven. Daarom luidt het eerste artikel van de Amerikaanse grondwet: „Het congres zal geen wet maken aangaande het oprichten van een religie, of de vrije beoefening daarvan verbieden, of de vrijheid van meningsuiting inkorten, of die van de pers, of het recht van mensen om vreedzaam samen te komen en de overheid een petitie aan te bieden om grieven te herstellen.”

In 1789 werd in Parijs de Verklaring van de Rechten van de Mens en Burger afgekondigd. Deze had tot doel een aantal onvervreemdbare rechten van de mens vast te leggen. In lijn hiermee staat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1948, waarin een aantal sociale, economische en culturele rechten werd toegevoegd. Na 1948 kwamen daar in allerlei verdragen en verklaringen binnen VN-verband nog veel meer ”fundamentele” rechten bij.

Inmiddels heeft iedereen zo ongeveer recht op alles en kunnen we de mensenrechten grofweg indelen in een aantal categorieën:

  1. Natuurlijke rechten (leven, vrijheid, eigendom);

  2. Politieke rechten (menings­uiting, kiesrecht, gelijkheid voor de wet);

  3. Sociale, economische en culturele rechten (werk, toereikend inkomen, rust, ontspanning, woning, gezondheidszorg, culturele deelname);

  4. Rechten ter emancipatie van achtergebleven groepen (hulpverlening ontwikkelingslanden, zelfbestuur, dekolonisatie, positieve discriminatie);

  5. Milieurechten (duurzame ontwikkeling, voorzorg).

Er zijn dus vrijwel geen zaken te bedenken waarop we geen recht hebben. En omdat nu eenmaal niet alles voor iedereen op hetzelfde moment beschikbaar is, wordt de invulling van deze mensenrechten overgelaten aan door de politiek gemaakte keuzen.

Het gevolg is dat mensenrechten niet meer zozeer verbonden worden aan het mens-zijn op zichzelf, maar dat ze meer en meer gekoppeld worden aan ons burgerschap. Het verschil lijkt klein maar is in feite enorm: mens zijn wij allen door geboorte, en het is in die zin de basis van ons bestaan. Burger zijn wij slechts voor zover de wet ons erkent als burger, het is dus slechts een onderdeel van ons mens-zijn.

Waar in Amerika de grondrechten oorspronkelijk erop gericht waren een staatsvrije ruimte te creëren waarin mensen met eigen middelen en op eigen verantwoordelijkheid hun leven naar beste inzichten konden vormgeven, wordt in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en soortgelijke teksten juist een opdracht aan de politiek gegeven. De politiek moet immers steeds keuzen maken; de één geven waar hij of zij recht op heeft gaat onherroepelijk ten koste van een ander. Dat is een onvermijdelijk gevolg van het feit dat niet alles voor iedereen gelijktijdig beschikbaar is.

Door deze uitholling van de mensenrechten kan de democratie op termijn ontaarden in een ”dictatuur van de helft plus één”, waarin de politieke agenda bepalend is voor de bescherming van grondrechten. En hiermee houdt de sterk gezwollen stroom aan ”fundamentele” rechten een ongelooflijk uitgebreide bevoegdheid in voor de politiek, die immers moet uitmaken welk recht belangrijker is dan het andere.

Een voorbeeld is te vinden in de definitie die de VN hanteren voor gezondheid: „Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn en niet alleen de afwezigheid van ziekte of gebrek.” Ieder aspect dat te maken heeft met ons welzijn is hierin onder te brengen. Op grond van deze definitie kan de politiek naar willekeur keuzen maken tussen uw recht en het mijne.

In de klassieke grondrechten had ik nog recht op mijn leven, mijn vrijheid en mijn eigendom. Volgens bovenstaande formulering kan de politiek mijn eigendom afnemen voor uw gezondheid. Op grond van deze redenering ondergaan in ons land mensen geslachtsverandering, worden ongeboren kinderen geaborteerd en kunnen gedetineerden van de diensten van prostituees gebruikmaken. En dat alles op kosten van de belastingbetaler.

Op grond van de transformatie van mensenrechten in burgerrechten bepaalt uiteindelijk de overheid in hoeverre een Bijbelse interpretatie van de positie van de vrouw passend is. Mijn vrijheid van godsdienst tegen uw vrijheid om niet gediscrimineerd te worden. En wat is de volgende stap? Verplicht homoseksuelen op de SGP kieslijst? Legalisering van pedofilie?

De auteur is afgestudeerd op het gebied van het internationaal recht en bestudeert de juridische grondslag en reikwijdte van de godsdienstvrijheid.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer