Kerk & religie

„Alles op alles” voor de postmoderne hoorder

DOORN – Het postmoderne levensgevoel heeft ook volop vat op orthodoxe christenen. Predikanten kunnen daar niet omheen en moeten „alles op alles zetten” om hun hoorders te bereiken.

Kerkredactie
26 August 2010 19:34Gewijzigd op 14 November 2020 11:35

Dat stelde dr. P. J. Visser donderdagmorgen op de laatste dag van de studieweek van de Gereformeerde Bond voor theologiestudenten in Doorn. Wie kijkt onder „de steeds dunner wordende laag vernis van onze hervormd gereformeerde subcultuur”, stuit volgens hem op veel existentiële twijfel, onzekerheid en ongeloof. „Velen willen graag iets aan God beleven, maar hun eigen vrijheid daarbij niet verliezen”, zo betoogde hij in zijn lezing over ”Hoe in deze tijd te preken, staande op de Areopagus”.

Deze ontwikkeling is niet terug te draaien, benadrukte de Amsterdamse predikant. Erop afgeven en de mensen de schuld geven dat ze „niet meer willen”, is geen goede reactie vindt hij. Het is zeer de vraag of mensen de waarheid dan mensen vroeger, denkt hij. „Ze verlangen alleen serieus genomen te worden.” Zo veel mogelijk toegeven en je als prediker in allerlei bochten wringen om de mensen vast te houden, is evenmin een juiste reactie, zo zei hij.

Er is een derde weg, vindt dr. Visser, waarbij de prediker zich bewust is van wat er onder zijn hoorders leeft en „alles op alles zet” om ze te bereiken en „aan te reiken wat God op Zijn hart heeft.” Communicatieve vaardigheden zijn daarbij onmisbaar, „je wordt daarop afgerekend.” Wie die niet bezit, moet zich daarin oefenen, benadrukte hij. „De Geest kan met een kromme stok een rechte slag doen, maar Hij gebruikt liever rechte stokken.”

De prediker mag die inspanning verrichten in „de verwachting en het vertrouwen dat God ook vandaag de dag ons in dienst neemt om via onze preken te spreken. God wil door jou en mij heen het woord nemen”, hield hij de theologiestudenten voor. Daarvoor is „aanhoudend gebed” nodig „om leiding van de Geest om wijsheid, bewogenheid en vrijmoedigheid.”

Het moet in de prediking onveranderd gaan om „wat God hoog zit”, aldus dr. Visser. Maar deze tijd vraagt wel om een andere aanpak dan vroeger. „We kunnen niet zeggen, zoals de voormannen van de Gereformeerde Bond van vroeger het deden –I. Kievit, G. Boer, L. Kievit, W. L. Tukker en noem ze maar op–, zo doen wij het ook. Bij hun werkte het, dus bij ons ook.” Hij trok de vergelijking met een garage, die nu ander gereedschap gebruikt dan veertig jaar geleden om hetzelfde werk te doen: auto’s repareren en rijdend houden.

De predikant bepleitte „een stukje apologetiek” in de prediking als het gaat om geloofszaken die bezwaren kunnen oproepen, zoals de waarheid van de Bijbel, de drie-eenheid, God en het lijden, de opstanding van Christus en de werkelijkheid van de hel. Dr. Visser: „Uiteraard overtuig ik niemand daarmee. Toch geef ik wellicht iemand meer te denken dan dat ik enkel iets zou zegen als: daar heet het geloof voor, of: zo voel ik dat nu eenmaal.” Predikanten moeten dan ook „af en toe flink hun best doen om te laten zien dat er goede redenen zijn om deze dingen te belijden”, aldus dr. Visser.

‘s Middags sprak ds. P. J. Teeuw voor de studenten over ”Omgaan als pastoriebewoners met eenheid en verscheidenheid in gemeente”. De hervormde predikant uit Papendrecht constateert dat er in en tussen ”bondsgemeenten” veel meer verschillen zijn dan enkele tientallen jaren geleden. Liturgische kwesties, jeugddiensten, de plaats van de vrouw, de prediking, ethische kwesties als samenwonen en homoseksualiteit of gewoonweg het orgelspel, al deze punten kunnen in een gemeente gemakkelijk voor verwijdering zorgen.

„Hoe komt het toch dat de rust uit menig bondsgemeente weg is? Waarom wordt er nergens zo veel geperforeerd als in en tussen bondsgemeenten?”, zo vroeg ds. Teeuw zich af. Naast culturele en maatschappelijke ontwikkelingen is er sprake van een „zorgelijke” geestelijke verarming, denkt hij. „Veel polarisatie is uiting van gebrek aan geestelijk leven. Daarvoor is maar één remedie: bekering.”

De Bijbel benadrukt sterk de eenheid van de gemeente, bracht de predikant naar voren. „Daar moet het ons als pastoriebewoners dus ook om te doen zijn.” Als andere belangrijke Bijbelse principes voor het omgaan met verschillen noemde hij de onderlinge liefde en de ootmoed, „een van de moeilijkste lessen voor predikanten.” Eenheid mag echter niet ten koste gaan van de waarheid, aldus ds. Teeuw.

Bij veel conflicten in de kerk spelen karakters een grote rol, bracht ds. Teeuw naar voren. „Mensenkennis is voor een predikant onontbeerlijk om om te gaan met verschillen.” Ook is het voor een predikant van belang om „zichzelf een beetje te kennen.”

De studieweek werd ‘s avonds afgesloten met een meditatief getinte ”encouragement” van dr. H. van de Belt, docent theologie namens de Gereformeerde Bond aan de Universiteit Utrecht.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer