Colombo onderzoekt burgeroorlog
COLOMBO (AP) – Een door de regering van Sri Lanka aangewezen commissie is woensdag van start gegaan met het onderzoek naar de burgeroorlog in het land die in mei 2009 tot een eind kwam.
Vanuit de internationale gemeenschap is er veel kritiek op de geloofwaardigheid van de commissie, omdat zij geen mandaat heeft om de aantijgingen dat er duizenden burgers in de laatste maanden van het conflict omkwamen, te onderzoeken.
Het regeringsleger bracht de Tamilrebellen vorig jaar een vernietigende slag toe, waardoor na 25 jaar een einde kwam aan de strijd van de Tamil Tijgers voor een onafhankelijk thuisland in het noordoosten van Sri Lanka. Volgens diverse mensenrechtenorganisaties hebben zowel de regeringstroepen als de rebellen zich schuldig gemaakt aan mensenrechtenschendingen, onder meer door bewust geweld tegen burgers te gebruiken. Alleen al tijdens de laatste vijf maanden van de burgeroorlog kwamen er zeker 7000 burgers om het leven.
De voorzitter van de commissie, C. R. de Silva, zei in zijn openingstoespraak dat het tijd is om „de militaire overwinning te consolideren, door de belangrijkste oorzaken van het conflict te benoemen en nationale integriteit en verzoening te bewerkstelligen.”
De Sri Lankaanse president Mahinda Rajapaksa benoemde de onderzoekscommissie in mei, een jaar na het einde van de burgeroorlog. De commissie moet bepalen waarom een staakt-het-vuren tussen de Tamil Tijgers en de regering in 2002 werd beëindigd en wie daarvoor verantwoordelijk was.
Mensenrechtengroeperingen menen echter dat de commissie erop gericht is oproepen voor een internationaal onderzoek naar vermeende oorlogsmisdaden in de kiem te smoren. In juni heeft secretaris-generaal van de Verenigde Naties Ban Ki Moon een commissie aangewezen die onderzoek gaat doen naar beschuldigingen over mensenrechtenschendingen. Sri Lanka weigert met de commissie samen te werken en wil de leden van de commissie geen visa geven.