„Amerikanen voeren oorlogen uit eigenbelang”
Even voordat het beeld van Saddam Hussein op het Paradijsplein in Bagdad omver werd gehaald, wikkelde een Amerikaanse soldaat Saddams bronzen hoofd in een Amerikaanse vlag. Het was het beeld dat Washington tot elke prijs had willen vermijden, namelijk het symbool van de verovering en onderwerping van Irak door de Verenigde Staten.
Het beeld bereikte de hele wereld en de reacties waren uiteraard zeer verschillend. Een Amerikaanse officier ter plekke reageerde enthousiast: „Uitstekend!” Maar een inwoonster van Bagdad was bedroefd: „Niet omdat Saddams regime voorbij is, maar omdat wij opnieuw bezet zijn en niemand weet wat de toekomst ons brengt.” Die toekomst brengt Irak democratie en voorspoed, aldus president Bush, die deze boodschap in Irak via de media laat verspreiden. Niet iedereen is evenzeer overtuigd van de oprechtheid van deze missie.
In de Arabische wereld beschouwen velen de Amerikaans-Britse invasie als een oorlog om de Iraakse olie plus politieke dominantie in een regio die nog steeds moeite heeft met het bestaan van Israël. In Europa gaan sommigen verder. „De strijd tegen het terrorisme was formeel de aanleiding voor deze oorlog tegen Irak, maar in feite gaat het de VS om een wijziging van de manier waarop het Amerikaanse buitenlands beleid wordt ingepast in het wereldwijde patroon van internationale betrekkingen”, meent Stefan Frölich -hoogleraar internationale betrekkingen aan de Friedrich-Alexander Universiteit in het Duitse Erlangen- in een artikel in de Frankfurter Allgemeine Zeitung. „De oorlog in Irak is een logische verdediging van de dominante positie van Amerika”, meent Frölich.
Weinig Amerikanen zullen het met hem eens zijn. Uit opiniepeilingen blijkt dat de steun onder de bevolking voor het militair offensief tegen Irak nog is toegenomen, nu de operatie vlot is verlopen en het aantal Amerikaanse slachtoffers beperkt is gebleven. De meeste Amerikanen geloven Bush’ beschuldiging dat er banden waren tussen Bagdad en het terreurnetwerk al-Qaida -ook al blijft de CIA sceptisch- en men gelooft ook dat Saddam over verborgen massavernietigingswapens beschikte. Bush mag dus rekenen op brede steun voor zijn nieuwe beleid van preventieve oorlogvoering om Amerika tegen tal van gevaren te beschermen.
Professor Andrew Bacevich van de universiteit van Boston ziet overigens niet veel nieuws in dit beleid van president Bush. Bacevich is net als Frölich hoogleraar internationale betrekkingen. Op militair gebied weet hij ook waarover hij het heeft, want hij is gepensioneerd kolonel en gedecoreerd Vietnam-veteraan. In zijn nieuwste boek, ”American Empire: The Realities and Consequences of US Diplomacy”, laat Bacevich zijn licht over het buitenlands beleid van Amerika schijnen. Er is volgens professor Bacevich eigenlijk geen sprake van een nieuw beleid van Bush.
Na de nederlaag in Vietnam in 1975 was er in Amerika lang sprake van vrees voor nieuwe militaire avonturen, maar Bacevich wijst erop dat president Ronald Reagan al in 1983 Grenada binnenviel. „De zogenaamde Vietnam-frustratie duurde niet lang -ook al was Grenada geen grote operatie- en het is nuttig erop te wijzen dat niet alleen Republikeinen zoals Bush en Reagan naar de wapens grijpen, maar dat ook Democraten voor militair optreden kiezen. President Clinton bijvoorbeeld in Kosovo, tegen de wil van de Verenigde Naties. Wij zijn geen imperium of wereldrijk in de klassieke betekenis van het woord, zoals het Romeinse of het Britse imperium. Wij veroveren geen land, maar wij creëren een quasi-imperium door wereldgebeurtenissen te domineren om er zeker van te zijn dat de gebeurtenissen zich ontwikkelen zoals wij dat willen.”
Het gaat Washington niet om het verspreiden van democratie of welvaart. Dat is voor de Amerikanen nooit een motief geweest, noch in het Midden-Oosten, noch elders. „Het Amerikaanse buitenlandse beleid richt zich niet op het belang van anderen maar op ons eigen belang. En ons belang is ervoor te zorgen dat niets onze levensstijl bedreigt”, aldus Bacevich. Deze prioriteit is naar zijn mening niet nieuw, maar was al herkenbaar in het Amerikaanse beleid in de Spaans-Amerikaanse oorlog in 1898. Na de Tweede Wereldoorlog werd dit element volgens hem „gecamoufleerd” door de Koude Oorlog, waarbij het Westen besloot tot „indamming” van de Sovjetdreiging.
„Nu het Sovjetrijk uiteen is gevallen, wordt duidelijk dat het ons toen niet alleen te doen was om indamming, maar ook om de wereld te hervormen volgens onze patronen. Het ging niet alleen om preventie, maar ook om de uitvoering van onze eigen agenda”, aldus Bacevich.
Wat staat de VS als enige supermogendheid in de weg om de wereld een Pax Americana op te leggen? Twee factoren, volgens Bacevich. In de eerste plaats de kosten van oorlog, zowel in geld als in mensenlevens. Hij wijst erop dat een langdurige bezetting van Irak vereist is om daar iets te creëren, en dat lijkt op een democratische structuur. Dat gaat veel geld kosten en Washington moet de kiezers overtuigen van het nut van die uitgave.
Verder zullen volgende militaire avonturen meer mensenlevens kosten en ook hier zal de nodige overredingskracht nodig zijn om dit aan het Amerikaanse publiek te verkopen, hoe positief men nu ook denkt over de invasie van Irak. Maar een groter gevaar ligt volgens professor Bacevich in de „militarisering” van het buitenlands beleid. „Ik bedoel daarmee dat het gebruik van militair geweld wordt gezien als het favoriete instrument om problemen op te lossen zoals nu in Irak, waar de Britten vorige eeuw al tweemaal faalden. Kunnen wij het dan beter? Ik betwijfel dat. Pas op, dit is niet een speciaal probleem van de regering-Bush maar dit is een kernelement van ons beleid en ik ben bang dat ons politiek establishment voorlopig niet geneigd is deze trend te corrigeren richting internationaal overleg plus meer respect voor internationale verdragen en afspraken”, besluit professor Bacevich.