Iraakse politie weer actief in Bagdad
Honderden Iraakse politieagenten zijn maandag naar de politieacademie in Bagdad gekomen in antwoord op een oproep om in samenwerking met de coalitiestrijdkrachten de orde in de Iraakse hoofdstad te gaan herstellen. Het politiebureau zal worden heropend. Politieoverste Haitham al-Ani zei dat de Amerikanen en Irakezen in aparte auto’s gaan patrouilleren. De Iraakse agenten mogen voorlopig nog geen wapens dragen.
Ook het politieke leven lijkt op gang te komen. In het Palestina Hotel, waar veel buitenlandse journalisten verblijven, kwamen maandag religieuze en maatschappelijke oppositieleiders bijeen om over veiligheid en herstel van de stroom- en watervoorziening te praten. De vergadering stond onder leiding van Mohammed Mohsen Zubaidi, een lid van het Iraaks Nationaal Congres, de voormalige oppositie-in-ballingschap.
Een vooraanstaande moslimgeestelijke, Ayad al-Muzawi, zei tegen de ongeveer twintig deelnemers, onder wie politiefunctionarissen, dat er „geen soennitische, geen sjiitische, maar slechts één Iraakse natie” moet zijn. „Als Allah het wil”, zei hij, „zullen we één hand en één stem zijn en elkaar niet verraden.”
Een vertegenwoordiger van het elektriciteitsbedrijf zei te verwachten dat Oost-Bagdad over drie tot vier dagen weer van stroom zal zijn voorzien en het westelijk stadsdeel over een week.
Op een plein voor het hotel stonden demonstranten die protesteerden tegen het gebrek aan basisvoorzieningen. Ze eisten het vertrek van de Amerikaanse militairen. „Ik heb al veel kinderen gezien die ziek zijn geworden omdat er geen schoon water is”, zei Hassan Handal (28), een student chemische technologie. „Mensen moeten vuil water ophalen uit putten in hun achtertuin.”
De Islamitische Bibliotheek stond in brand, maar of dat de schuld was van plunderaars was niet duidelijk. Er werd maandag beduidend minder geplunderd dan in voorgaande dagen, waarschijnlijk mede omdat er weinig meer te plunderen vált. In plaats daarvan zijn mensen begonnen het op straat opgestapelde vuilnis weg te halen en te verbranden. De winkels waren maandag nog gesloten, maar de bussen reden weer en waren volgepakt.
In veel wijken waren Amerikaanse mariniers maandag al aan het patrouilleren. Bewoners die de orde willen zien terugkeren, hielpen hen met tolken en met het aanwijzen van medestanders van het regime van Saddam Hussein.
Het Arabische tv-station Al-Jazeera liet beelden zien uit Saddam-City, een dichtbevolkte achterbuurt waar veel tegenstanders van Saddam wonen. Aan de muren hingen plakkaten waarop plunderen zondig werd genoemd en mensen werden opgeroepen het te bestrijden. Te zien was hoe mensen spullen die zij van plunderaars hadden afgepakt naar de moskee brachten waar de eigenaars ze konden terughalen.
Al-Jazeera zei dat sommige mensen die zich tegen plunderaars te weer hadden gesteld, waren beschoten en verwond.
De Britse minister van Buitenlandse Zaken, Jack Straw, heeft maandag gezegd dat de coalitiestrijdkrachten in Irak moeten uitkijken voor aanvallen door gewapende bendes. „Dit is geen welwillende omgeving, waar ordehandhaving vanzelf gaat”, zei Straw, refererend aan een Amerikaanse marinier die zaterdag door een Syriër werd doodgeschoten terwijl hij op wacht stond bij een ziekenhuis in Bagdad.
De Britse premier Tony Blair zei tijdens een debat over Irak in het Lagerhuis maandag dat de coalitiemacht begonnen is met de zoektocht naar massavernietigingswapens die de aanleiding vormden voor de oorlog in Irak. Tot nu toe zijn er nog geen biochemische wapens gevonden en Blair temperde de verwachtingen dat, nu het regime van Saddam gevallen is, die snel gevonden zullen worden.
De belangrijkste voorwaarde voor het ontdekken van de verboden wapens, waarvan de VS en Groot-Brittannië nog steeds volhouden dat Saddam die bezat, is het interviewen van de wetenschappers die aan de Iraakse wapenprogramma’s hebben meegewerkt, aldus Blair. Die zouden nu vrijelijk kunnen spreken zonder angst voor represailles van Saddam. Tot nu toe zijn de Iraakse wapenontwikkelaars nog niet gevonden.