„…een vrouw in de stad, welke een zondares was…”
Christus wil boetvaardige zondaren in het avondmaal onthalen op Zijn vlees en bloed en met hetzelfde woord als waarmee Hij de zondares toesprak: uw geloof heeft u behouden. Zondaren of zondaressen, uw zonden zijn u vergeven. Uw geloof heeft u behouden. Ga heen in vrede.

Beproef u echter eer u toetreedt tot des Heeren tafel. Vraag uzelf af in de tegenwoordigheid van God, Die niet te bedriegen is: Wat is het wat mij beweegt om ten avondmaal te gaan? Is het een oprecht geloof in Jezus? Is het een hartelijke liefde tot Jezus, zodat ik Hem liever heb dan al wat in de wereld is? Of zal ik het alles doen uit sleur of gewoonte, omdat ik een lidmaat ben? In welke zielsgestalte zal ik tot de tafel naderen? Is er wel iets in mij wat ook in die vrouw was?

Ach, velen die zich bij deze boetvaardige zondares vergelijken zullen zich aanstonds ontbloot vinden van alle zondeberouw. Weet u van zo’n algehele verandering van uw hart en van uw gehele mens-zijn? Weet u, dat u zich begon te zien in de natuur buiten God en Christus, zo vol van zonden, zo vol van onreinheid. Zag u dat u walgelijk bent voor God? Was u daar ooit mee verlegen?

Johannes Barueth,
predikant te Dordrecht

(”De boetvaardige zondares”, 1752)