Buitenland

Strijd in Irak wordt voortgezet na einde oorlog

Met de inname van Tikrit, de thuishaven van president Saddam Hussein en zijn clan, is de laatste grote stad van Irak in handen van de coalitietroepen gevallen.

ANP
14 April 2003 13:31Gewijzigd op 14 November 2020 00:15

Daarmee lijkt een eind te komen aan de inmiddels 26 dagen durende oorlog en kunnen de Verenigde Staten en Groot-Brittannië zich storten op de wederopbouw van het land.

Voor de meeste Irakezen eindigde het bewind van de Baath-partij al vorige week toen Bagdad werd ingenomen. De dictator die het land al sinds 1979 bestierde viel toen van zijn sokkel. De val van de hoofdstad leek de genadeslag voor de gezagsgetrouwe troepen. In snel tempo vielen hierna de steden in het noorden die nog onder controle waren van Hussein-getrouwe troepen.

De oorlog duurde nog geen maand, maar de strijd is nog lang niet voorbij. Het land moet weer worden opgebouwd na meer dan dertig jaar Baath-dictatuur. Drie oorlogen en meer dan twaalf jaar sancties hebben het ooit zo bloeiende land teruggebracht tot dichtbij het niveau van een ontwikkelingsland. De gezondheidszorg verslechterde, de kindersterfte nam dramatisch toe en het onderwijssysteem klapte ineen.

In het land moet eerst de orde worden hersteld. Het volk lijkt enigszins uitgeraasd, maar nog steeds worden plunderingen gemeld. Patrouilles van Amerikaanse militairen en Iraakse politieagenten moeten hier een definitief einde aan maken. Daarnaast moeten zaken als elektriciteit-, en water- en voedselvoorziening weer op gang worden gebracht. Voor Londen en Washington zijn dit vermoedelijk nog de minst ingewikkelde problemen.

Ex-generaal Jay Garner moet voor de Amerikaanse regering het land enigszins op poten zetten en daarna het bestuur overdragen aan een interim-autoriteit die zorg moet dragen voor het organiseren van algemene verkiezingen. Gesprekken over de vorming van een tussentijdse regering beginnen dinsdag al in de zuidelijke stad Nasiriya.

En dan begint ook het probleem. De Iraakse oppositie is verdeeld langs tribale, religieuze en etnische lijnen. Deze tegenstanders van het regime waren bijna uitsluitend actief in het buitenland en missen daardoor een basis in Irak. Alleen de Koerdische partijen in het noorden kunnen spreken van grote steun onder de bevolking.

Deze buitenlandse ballingen moeten nu de dialoog aangaan met tribale en religeuze leiders. Bovendien moeten voormalige partijleden van de Baath uit onder meer de bureaucratie in het geheel worden opgenomen. Garner wil zoveel mogelijk Irakezen in dit proces betrekken dat moet beginnen op lokaal niveau en moet eindigen tijdens een grote zitting in Bagdad.

De spanningen in Najaf kunnen een teken aan de wand zijn. In deze voor sjiieten heilige stad probeerde een radicale groepering de macht over te nemen van groot-ayatollah Ali Sistani, de hoogste sjiitische geestelijke in Irak. Met hulp van stamleiders werd de belegering van Sistani’s huis uiteindelijk opgeheven, maar de daders wisten te ontkomen.

Irak mist een figuur die het land kan verenigen. De Verenigde Staten proberen Ahmad Chalabi naar voren te schuiven, maar deze sjiiet verliet het land al in 1958 en heeft een dubieuze zakelijke achtergrond. Bovendien staat Washington niet eensgezind achter Chalabi. Hij heeft de steun van het Pentagon en vice-president Cheney, maar weet de CIA en het ministerie van Buitenlandse Zaken tegen zich.

Zeker is wel dat de sjiieten een belangrijke rol zullen opeisen. Zij vormen de meerderheid van de bevolking en zijn stelselmatig buitengesloten van de macht, zowel in het huidige Irak als al onder de Ottomanen. De sjiitische oppositiepartij Opperste Raad voor de Islamitische Revolutie in Irak (Sciri) onder leiding van ayatollah Mohammed Baqir al-Hakim zal niet worden buitengesloten, maar wordt door de VS met wantrouwen bekeken vanwege zijn banden met Iran.

Verder zullen gevluchte oud-topmilitairen zoals Nizar Khazraji en Wafiq al-Samarrai proberen in het nieuwe machtscentrum terecht te komen. Als overgangsfiguur wordt ook de oude Adnan Pachachi genoemd. Deze 80-jaar oude soenniet zou volgens geruchten worden gesteund door het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken.

Ten slotte moet ook nog de Koerdische kwestie worden behapt. De Koerdische leiders Barzani en Talabani zullen hun autonomie niet willen opgeven. Dat moet worden geregeld in een nieuwe staatsstructuur. Bovendien zullen de Koerden in Bagdad een flinke vinger in de pap willen hebben om onder meer de geldstroom naar het noorden te regelen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer