Informateurs: CDA veroorzaakte breuk
Het CDA veroorzaakte eind vorige week de breuk in de formatieonderhandelingen. Dat zeiden de informateurs Donner en Leijnse afgelopen zaterdag met zoveel woorden. Ook CDA-vice-fractievoorzitter Verhagen erkent dat zijn partij de beslissende zet deed.
Donner (CDA) en Leijnse (PvdA) zagen vorige week donderdag nog brood in de formatie. Nadat het Centraal Planbureau (CPB) forse kritiek had geleverd op het door de informateurs opgestelde financieel-economische kader, wilden Donner en Leijnse hun plan bijschaven en opkalefateren. Op basis van dat bijgewerkte plan achtten zij het mogelijk voor Pasen een regeerakkoord klaar te hebben.
„Eén van beide onderhandelingspartners zag daar echter niets in”, aldus Donner. „Het CDA was bang op deze manier als het ware in een fuik te zwemmen. Deze partij wilde een nieuw begin maken, op een frisse manier -zoals men zei- tegen het hele pakket aankijken, en diende een eigen lijst met maatregelen in. Op basis daarvan wilde het de vervolgbesprekingen ingaan.”
Die aanpak maakte niet alleen de PvdA woedend, maar werd ook door beide informateurs resoluut afgewezen. Leijnse: „Wij wilden doorgaan op de weg die we met elkaar waren ingeslagen. Met de insteek van het CDA zouden we onmogelijk voor Pasen klaar kunnen zijn. Op basis van ons plan achtten wij dat wel mogelijk.”
Puur cijfermatig bekeken zaten CDA en PvdA helemaal niet zover van elkaar af, meent Leijnse. „Het was zeker mogelijk tot elkaar te komen als het CDA ietsje af zou doen van het idee van begrotingsevenwicht en de PvdA ietsje af zou doen van de gewenste investeringen. Zo zou zeker een akkoord bereikt kunnen worden dat beter was voor de economie dan ons aanvankelijk voorstel.”
Ook de tweede man in het CDA, Verhagen, gaf dit weekend aan dat zijn partij de beslissende stoot gaf tot het afbreken van de formatieonderhandelingen. „Wij hebben de keuze gemaakt ermee te stoppen”, zei hij in het tv-programma Buitenhof. Verbeteringen aanbrengen in het laatste voorstel van de informateurs bestempelt hij als „doormodderen.” Verhagen weerspreekt de visie van Donner en Leijnse dat een akkoord binnen handbereik lag.
Volgens Leijnse heeft de informatiefase dit keer wel lang geduurd, maar moet in rekening worden gebracht dat de statenverkiezingen, de Irak-oorlog en het feit dat Tweede Kamer gedurende de formatie gewoon doorvergaderde, „onvermijdelijk voor enige vertraging zorgden.”
Naar zijn mening wordt het belang van het ontbreken van chemie en van vertrouwen sterk overdreven. „Je hoeft als coalitiepartners niet van elkaar te houden en het voortdurend gezellig te hebben. Het gaat erom zakelijk tot overeenstemming te komen.”
De PvdA’er ontkent dat zijn partij en het CDA ideologisch gezien te ver uit elkaar liggen. „Op wezenlijke punten, zoals de WAO, de zorg en het onderwijs, hebben beide partijen wel degelijk veel gemeenschappelijks in hun denken. Ze zitten niet zover van elkaar af als het gaat om verantwoordelijkheidsverdeling in de samenleving, inkomensverdeling enzovoort.”
Verhagen daarentegen meent dat de maatschappijvisies van CDA en PvdA te veel van elkaar verschillen om een kabinet te vormen. A. Klink, directeur van het Wetenschappelijk Instituut van het CDA, vindt dat beide partijen „in elk geval op dit moment” ideologisch gezien te veel uiteen lopen.