Onder de indruk van professionaliteit militairen
Vierenhalve maand bracht krijgsmachtpredikant ds. J. (Jaap) van der Goot door in Afghanistan, op Kandahar Airfield (KAF). Recent keerde hij terug. „Ik ben diep onder de indruk geraakt van de professionaliteit van onze militairen.”
Hij zit nog maar net, of zijn telefoon gaat. Een kort gesprekje volgt. Als de predikant weer heeft neergelegd, vertelt hij waarover het ging. „Er staat iemand voor de poort van vliegbasis Leeuwarden met 33 dozen stroopwafels. Of ik wist waar die heen moesten.”
Ds. Van der Goot (57) lacht. „Ook zulke dingen krijgt een geestelijk verzorger op zijn bordje. Die stroopwafels zijn bestemd voor Kandahar. Op 27 augustus vieren de militairen daar een soort verlate Koninginnedag. De stroopwafels worden verkocht voor het goede doel.”
Dat betreft deze keer twee tafeltennistafels voor het militair revalidatiecentrum in Doorn. Een eerdere actie had als bestemming de financiering van twee docenten op een Afghaanse school buiten de basis. „Daar was 10.000 dollar voor nodig. We brachten het dubbele bedrag bij elkaar. Daarvan kon nu ook het opknappen van de school worden betaald.”
Op de dag dat het gesprek plaatsheeft –woensdag– hebben de Nederlandse militairen in Uruzgan hun laatste patrouille in het gebied gelopen. Morgen, 1 augustus, zit de missie er definitief op en begint het grote terugtrekken. Amerikaanse en Australische manschappen nemen de taken van de Hollanders over.
Jammer?
„Het is jammer dat Nederland op déze manier stopt. Het voelt alsof er geen inhoudelijke discussie over geweest is, omdat het kabinet viel. Het leger heeft zich maximaal ingezet in Afghanistan, er zijn ook slachtoffers gevallen onder de Nederlandse soldaten. Dat heeft iets wrangs, iets oneerlijks.”
U verbleef in Afghanistan toen het kabinet viel, over Uruzgan. Merkte u veel onvrede?
„Ja en nee. Wel toen het moment daar was. En toch zie je dan dat mensen vervolgens met dezelfde professionaliteit weer doorgaan met hun werk. Daarná zijn er ook nog slachtoffers gevallen. Ik ben daar diep van onder de indruk geraakt.”
Onderbelicht
Morgen is het precies twee jaar geleden dat ds. Van der Goot begon als geestelijk verzorger bij de krijgsmacht. Daarvoor was hij jarenlang gemeentepredikant.
De (gereformeerde) predikant uit het Friese Engwierum kreeg een aanstelling op de vliegbasis Leeuwarden. Nog geen anderhalf jaar later, op 26 januari 2010, werd hij uitgezonden naar Afghanistan. „De luchtmacht beschikt over vijf F-16-squadrons, twee op Leeuwarden, drie op Volkel. Steeds wordt er één squadron aangewezen om personeel te leveren voor Afghanistan, en deze keer was Leeuwarden aan de beurt. Ik ben toen met de eerste lichting militairen meegegaan, mijn collega Wilma Geerdink, humanistisch raadsvrouw, zit er nu.”
De F-16’s en helikopters zijn gestationeerd op Kandahar Airfield, ongeveer 200 kilometer ten zuiden van Uruzgan. „Bijna een kleine stad”, zegt ds. Van der Goot. „Je zit daar met 25.000 tot 30.000 man, onder wie 400 Nederlanders. Wat dat betreft: als we het over Afghanistan hebben, denken we vaak alleen aan Uruzgan. Begrijp ik ook wel een beetje, want dáár gebeurt het, daar wordt door Nederlanders gevochten, liggen de bermbommen, vallen de slachtoffers. Maar Kandahar blijft zo wel eens wat onderbelicht. Net als bijvoorbeeld Kamp Mirage, in de Verenigde Arabische Emeritaten. Daar zitten óók zeventig Nederlandse militairen. De vliegbasis Mirage is, zeg maar, het voorportaal. Vandaar gaat het naar het theater, het strijdtoneel. Eerst naar Kandahar, vervolgens naar Uruzgan.”
Ervaren de militairen het ook zo, dat er vanuit Nederland weinig aandacht is voor, onder andere, Kandahar?
„Zeker. „Ze hebben het alleen maar over Uruzgan”, hoor je wel. Maar om maar iets te noemen: in de vierenhalve maand dat ik er zat, hebben ook wij te maken gekregen met ”rocket attacks”, raketaanvallen – 45 in totaal. Eén raket is dicht bij het kamp geëxplodeerd. Een paar gewonden, zij het niet onder de Nederlanders; verder viel het gelukkig mee. Maar dan komt het wel heel dichtbij.”
Hoe ziet een dag als geestelijk verzorger in Kandahar eruit?
„Geen dag is hetzelfde. Soms heb je voor jezelf een bepaalde indeling gemaakt, en nog geen vijf minuten later gebeurt er iets waardoor je je hele schema moet omgooien. Zit je net achter je computer, krijg je het signaal ”black hole” en worden de internet- en telefoonverbinding geblokkeerd. „O, er is waarschijnlijk iets aan de hand.” Of je krijgt een telefoontje uit Nederland. „De vader van soldaat X is overleden.” Die moet je dan gaan zoeken, maar waar vind je hem, op zo’n basis?
En zo gaat het maar door, zeven dagen per week. Pas toen ik weer in Nederland was, realiseerde ik me dat. Je zit maandenlang in een soort voortdenderende trein, die dan ineens tot stilstand komt. Het heeft me wel een paar weken gekost voordat ik de draad hier weer een beetje kon oppakken. Maar, ik kijk terug op een geweldige tijd.”
Nodig
Zeker is volgens ds. Van der Goot dat geestelijk verzorgers een belangrijke taak binnen de krijgsmacht vervullen, juist ook tijdens uitzendingen. „Mensen komen in een situatie terecht die zó anders is dan het gewone dagelijkse leven. Maandenlang zit je boven op elkaars lip. Dat heeft gevolgen. Er ontstaan irritaties. Of er gebeurt iets in de werkverhouding. Of thuis gaat het niet goed: via de telefoon hoor je bijvoorbeeld dat je kind geplaagd wordt, maar je kunt niets! Soms zien militairen het werk ook niet meer zitten.
Als geestelijk verzorger maak je deel uit van het SMT, het sociaal medisch team, en geef je onder andere advies over bepaalde militairen aan de commandant. Verder heb je de gesprekken met soldaten, en zijn er de momenten van bezinning, waaronder de zondagse bijeenkomsten in de chapel. Maar je speelt ook een rol als je hoogwaardigheidsbekleders moet ontvangen. Minister Van Middelkoop is bij ons geweest, staatssecretaris De Vries, prins Willem-Alexander.”
Van Middelkoop, zegt ds. Van der Goot, „kwam er in Afghanistan achter hoe belangrijk het voor militairen is op sommige momenten een kaarsje te kunnen aansteken. „Ik heb dat niet eerder zó beseft”, zei hij. Dat is ook echt zo. In de protestantse traditie is het niet zo gebruikelijk, kaarsjes aan te steken. Maar voor veel militairen houdt dat zó veel in. Een kaarsje maakt iets zichtbaar, iets tastbaar.
In de periode dat ik er zat, zijn drie collega’s gesneuveld: Marc Harders en Jeroen Houweling, later Luc Janzen. Dat gebeurde in Uruzgan, maar het waren wel ónze jongens. Op zulke momenten is het heel belangrijk iets aan te bieden waardoor mensen hun gevoelens wat kwijtkunnen. Zit je bij de gewone zondagse bijeenkomsten met vijftien, twintig man; na zulke gebeurtenissen komen er wel zo’n tachtig, negentig.”
Ging het Woord, de Bijbel, ook wel eens open?
„Dat probeerde ik wel – een tekst uit te zoeken die misschien een eyeopener kon zijn bijvoorbeeld. Zondagse bijeenkomsten begin ik in elk geval met een woord van welkom in de Naam van God, het openen van de Bijbel en het bidden van het Onze Vader. Ik vind dat belangrijke elementen, ook als bronnen van inspiratie.”
Soms zagen militairen het werk niet meer zitten, gaf u aan. Hield dat ook verband met de, naar het lijkt, uitzichtloosheid van de oorlog in Afghanistan?
„Zelden. Al kan ik natuurlijk niet beoordelen hoe dat in Uruzgan lag. Nee, dat had dan vaak meer te maken met dat soldaten hun werk als te zwaar, of juist als te licht, te weinig uitdagend, beschouwden.”
Kunt u zich voorstellen dat mensen zich, zeker ook na het uitlekken van de duizenden geheime documenten via WikiLeaks deze week, steeds meer afvragen wat de zin van deze oorlog is?
Ds. Van der Goot wordt fel. „Waar ik veel moeite mee heb, is dat deze discussie wordt gevoerd over de rug van onze militairen. Wat ik in Afghanistan gezien heb, zijn buitengewoon gemotiveerde mannen en vrouwen, die op zeer professionele wijze een opdracht uitvoeren waaraan een politieke beslissing ten grondslag ligt. En als je daar van een afstandje naar kijkt, is het heel gemakkelijk om iets te roepen. Neem de hele rel rond de publicaties van journalist Alberto Stegeman, die iets schrijft over de beveiliging van militaire bases. Zoiets wordt dan meteen zó breed uitgemeten. Ik houd daar niet van.
Natuurlijk kun je je afvragen of zo’n missie zin heeft. Maar wat ik hoor, en heb gezien, is toch op z’n minst dat er wel degelijk dingen zijn verbeterd in Uruzgan en op andere plaatsen. Dat mensen in elk geval in dit kleine gebiedje weer wat veilig kunnen wonen.”
Inmiddels bent u weer terug in Nederland en geeft u her en der presentaties. Wat is uw boodschap?
„Ik doe dat graag, ja. Daarbij richt ik me in eerste instantie op Friesland. Mensen zien en horen de F-16’s dagelijks overkomen. Wat gebeurt er nu eigenlijk? Ik wil daar graag iets over vertellen. En dan krijg je best vragen. Of een dominee wel in het leger past, bijvoorbeeld.”
En?
„De gedachte is dan vaak dat leger en Bijbel haaks op elkaar staan. En dat is misschien ook wel zo. Maar: ieder mens leeft tussen goed en kwaad. Elk mens krijgt te maken met vragen rond leven en dood. Je kunt prachtige profetieën hebben, en wapens willen omsmeden tot ploegscharen, maar je hebt te maken met de keiharde werkelijkheid, waarin ook het leger zijn plaats inneemt.”
Deze week is ds. P. L. D. Visser, legerpredikant vanuit de Christelijke Gereformeerde Kerken, voor een halfjaar uitgezonden naar Kamp Holland in Uruzgan, in het kader van de terugtrekking uit Afghanistan. Wat wenst u hem toe?
„Pfoe! Wat wens ik hem toe… Ik wens hem openheid toe. Een openstaan voor allerlei nieuwe indrukken, die zeker ook op hem zullen afkomen. Als legerpredikant moet je, is mijn ervaring inmiddels, soms bijna als een kind worden – nieuwsgierig, vragend. Zeker is wel dat je heel wat terugkrijgt.”