Buitenland

Raadsels rond massagraf van Jamlitz

JAMLITZ – In de herfst van 1971 stond de 9-jarige Andreas Weigelt met andere ”jonge pioniers”, de jeugdorganisatie van de DDR, in een erehaag voor de slachtoffers van het voormalig concentratiekamp Lieberose-Jamlitz. De lichamen van 577 van hen waren twee jaar eerder gevonden in een naburige steengroeve. Er moest echter nog een massagraf zijn.

John Klein
30 July 2010 23:17Gewijzigd op 14 November 2020 11:21
Nederlandse SS-frontarbeiders werkten mee aan de bouw van een keuken in kamp Jamlitz, winter 1943. In het kamp werden op 2 februari 1945 1350 Joden doodgeschoten. Een van de massagraven waarin zij zijn begraven, is nog altijd niet ontdekt. Foto Jacob van
Nederlandse SS-frontarbeiders werkten mee aan de bouw van een keuken in kamp Jamlitz, winter 1943. In het kamp werden op 2 februari 1945 1350 Joden doodgeschoten. Een van de massagraven waarin zij zijn begraven, is nog altijd niet ontdekt. Foto Jacob van

Omhooglopend naar het monument op de galgenberg in Lieberose wijst de nu 47-jarige Weigelt op de grote rode driehoek bij de tekst op de muur. De driehoek was het symbool voor politieke gevangenen in de nazitijd. Dat het bijna uitsluitend om Joodse gevangenen ging werd verzwegen, ook Weigelt en zijn kompanen wisten het in 1971 niet.

Het kamp Lieberose-Jamlitz was een buitenpost van kamp Sachsenhausen, gelegen in het kleine dorpje Jamlitz, op 150 kilometer afstand van Sachsenhausen. Sinds 1994 houdt Weigelt zich als historicus beroepsmatig bezig met de geschiedenis van het kamp.

Op 2 februari 1945 werd het kamp door de Duitsers geruimd vanwege de oprukkende Russen. Zo’n 1500 Joodse gevangenen gingen voor een zogenaamde dodenmars naar Sachsenhausen. Degenen die te zwak waren, 1350 Joden, bleven achter en werden op twee achtereenvolgende dagen door SS’ers doodgeschoten.

De nazi’s deporteerden vanaf voorjaar 1944, toen het kamp klaar was, zo’n 8000 Joden naar Jamlitz om hen er dwangarbeid te laten verrichten. Onder hen waren veel Polen, de meesten uit Hongrarije. Ze moesten een oefenterrein voor de Wehrmacht voorbereiden. Weigelt: „Het zijn de enige Joden geweest die als het ware de omgekeerde weg gegaan zijn, van Auschwitz naar Duitsland.”

Het buitenkamp was berucht in Sachsenhausen. De hygiënische omstandigheden waren er slechter. „Uitzonderlijk was ook dat zieken en verzwakten niet naar het hoofdkamp, Sachsenhausen, gestuurd werden, maar direct naar Auschwitz gingen. Verhoudingsgewijs kwamen hier de meeste Joden om.” Volgens historici zoals Weigelt hoort Jamlitz dan ook in het rijtje vernietigingskampen van de Holocaust.

Eén raadsel bleef na de vondst van de 577 lichamen in 1969 overeind: waar zijn de overige omgebrachte Joden gebleven? Er moest nog een massagraf zijn. Weigelt: „Dat was al in de DDR bekend.” Uit bronnen kon Weigelt opmaken dat er op het kampterrein zelf een massagraf was voorbereid. Tot enkele weken geleden leek het antwoord nabij. Op de plek waar zich 65 jaar geleden het kamp bevond, zijn geen overblijfselen meer te zien. Alleen een rotsblok met de inscriptie ”Arbeitslager Liebe­rose-Jamlitz”, die in 1944 voor de ingang werd geposteerd, markeert langs de Dorpsstraat de plek. Een smalle asfaltweg voert van daaruit door een wijkje met grauwe alleenstaande huizen. Daartussenin liggen veldjes met fruitbomen.

Tegen de bosrand staat een eenvoudig huis, onbewoond, met een grondstuk van misschien een halve hectare braakliggend land. Op deze plek zouden de barakken hebben gestaan waar de achtergebleven Joodse gevangenen zijn omgebracht.

Andreas Weigelt kijkt uit over de grond, bekijkt nog een paar foto’s en verklaart : „De eigenaar, een man die in Beieren woont, weigerde jarenlang elk onderzoek. Een jaar geleden gaf de eigenaar zijn nauwelijks nog gebruikte buitenverblijf na massieve druk op.” De deelstaat kocht het land en de vraag over het tweede massagraf zou eindelijk opgelost worden.

Enkele weken geleden werd het officiële bodemonderzoek afgesloten. Veel patroonhulzen werden er gevonden, talrijke flessen van de alcohol waarmee de massamoordenaars zich benevelden bij de moorden. Veel, maar geen massagraf.

„Ik ben niet zozeer teleurgesteld, maar sta voor een raadsel. De verwachtingen waren hooggespannen, ook door toedoen van de media. Alles wees op deze plek. Maar herinneringen van ooggetuigen zijn onnauwkeurig, en veel weten we niet. We kunnen alleen nog hopen dat het massagraf bij toeval wordt ontdekt. Zo is het met massagraven buiten de hoofdkampen altijd gegaan. We weten in ieder geval dat er op deze plaats mensen zijn vermoord.”

Voor Weigelt is het het belangrijkst dat het kamp weer terug in het collectieve bewustzijn is. Met steun van de protestantse kerk van Lieberose zorgde hij ervoor dat er sinds 2003 documentatieborden op het terrein staan die uitleg over de geschiedenis van de plek geven.

Op de plek waar de moord­partijen in februari 1945 plaatsvonden, komt nu een blijvende herinnering aan kamp Jamlitz. De Joodse Centrale Raad, die de zoektocht naar het massagraf mede begeleidde, heeft hierin een belangrijke stem.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer