„Regeren kan voor PVV aantrekkelijke optie zijn”
AMSTERDAM – Meeregeren pakt voor anti-establishmentpartijen zoals de PVV vaak verkeerd uit, blijkt uit onderzoek. Toch kan het voor Wilders een aantrekkelijke optie zijn om in zee te gaan met VVD en CDA of deze partijen gedoogsteun te geven, stelt dr. J. van Spanje, onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam.
Voor zeven West-Europese landen bracht Van Spanje in kaart hoe het anti-establishmentpartijen tussen 1945 en 2008 verging tijdens de eerste verkiezingen na een periode van regeringsdeelname: Oostenrijk, Italië, Luxemburg, Frankrijk, Finland, Ierland en België.
Niet best, concludeerde hij afgelopen voorjaar. De algemene tendens dat de kiezer regeringspartijen een tik op de neus geeft, blijkt in verhevigde mate te gelden voor populistische partijen. Gemiddeld verliezen zij zo’n 3 procent stemmen meer dan de daling van 1 tot 3 procent die gebruikelijk is.
„Veel aanhangers van deze partijen stemmen erop om daarmee hun afkeer van de gevestigde politieke elite kenbaar te maken. Kiest zo’n partij toch voor regeringsdeelname en dus voor participatie in een door deze kiezers verfoeid systeem, dan houdt het voor een deel van haar electoraat meteen op”, licht Van Spanje toe.
Deze tendens deed zich over de hele linie voor, ook in landen waar de anti-establishmentpartijen zich in de coalitie duidelijk bleven onderscheiden van de overige regeringspartijen én na perioden waarin ze al voor een tweede of derde keer meeregeerden, stelt Van Spanje. „Het betreft dus echt een afstraffing vanwege de regeringsdeelname als zodanig. Niet omdat de partij in de regering opeens van kleur verschoot, of aan een gebrek aan ervaring ten onder ging.”
De LPF, die in 2002-2003 kortstondig meeregeerde in Balkenende I, kon Van Spanje niet bij zijn onderzoek betrekken. Deze partij deed aan slechts drie Tweede Kamerverkiezingen mee. Voor de tijdreeksanalyse die Van Spanje wilde maken, was dat niet genoeg. De PVV was in 2008, de grens die Van Spanje aanhield, nog maar net ontstaan en nog niet in beeld als potentiële regeringspartner, laat staan dat ze al coalitiegenoot was geweest.
De vraag is dan ook of Van Spanjes onderzoeksuitkomsten betekenen dat Wilders, door daadwerkelijk met CDA en VVD in zee gaan, zijn PVV onherroepelijk te gronde richt. Nee, zegt Van Spanje. „Het becijferde stemmenverlies is een gemiddelde dat alleen betrekking heeft op de eerste verkiezingen na een periode van regeringsdeelname. De effecten daarna zijn ongewis.”
Bekend is wel dat de FPÖ van Jörg Haider, voor wie de eerste ervaring met regeringsdeelname in Oostenrijk desastreuze gevolgen had, toch weer sterk terugkwam. De partij moest na een scheuring in 2002 de populistische BZÖ als concurrent naast zich dulden. Geen van beide partijen regeert momenteel, wel waren ze bij de parlementsverkiezingen van 2008 goed voor 29 procent van de stemmen. Op de lange termijn zou het nemen en dragen van regeringsverantwoordelijkheid voor anti-establishmentpartijen dus niet slecht kunnen uitpakken.
De Italiaanse Lega Nord van Umberto Bossi liet in 1994 het eerste kabinet-Berlusconi al na enkele maanden struikelen, maar kreeg daarvoor geen afstraffing van de kiezer. Bij latere kabinetten-Berlusconi toonde de partij zich bovendien een betrouwbare partner.
„Populistische partijen worden niet alleen gesteund door anti-establishmentstemmers”, merkt Van Spanje op. „Zulke partijen hebben ook kiezers bij wie ze juist extra legitimiteit verwerven door wél te gaan regeren. Voor Wilders kan dat een argument zijn om mee te regeren, evenals het feit dat de kans om je stempel op het beleid te drukken voor een regeringspartij in Nederland vele malen groter is dan voor een oppositiepartij.”
Nog een aandachtspunt is dat Van Spanje alleen keek naar anti-establishmentpartijen die actief meeregeerden. „Een partij als de Deense Volkspartij, die gedoogsteun geeft aan een liberaal-conservatief minderheidskabinet, heb ik buiten beschouwing gelaten. In Denemarken gaat deze partij de laatste jaren gestaag omhoog.”
Minderheidskabinetten kwamen in de Nederlandse parlementaire geschiedenis slechts zeer sporadisch voor, maar een VVD/CDA-coalitie met gedoogsteun van de PVV wordt momenteel niet uitgesloten. Van Spanje: „Voor Wilders zou dat een aantrekkelijke optie kunnen zijn. Op hoofdlijnen zal hij het beleid van VVD en CDA moeten steunen, maar tegelijkertijd kan hij in de Kamer op sommige punten blijven ingaan tegen het kabinet.”