Staat van paraatheid in Israël verlaagd
De Israëlische defensieminister Shaul Mofaz heeft zondag de staat van paraatheid verlaagd. Het leger stuurde reservisten naar huis. De burgers kregen officieel toestemming de stukken plastic te verwijderen die ze voor de ramen hadden gespannen voor de inrichting van schuilkamers. De mensen hoeven ook geen gasmaskers meer mee te nemen. Het laatste voorschrift werd de laatste dagen overigens al door bijna iedereen genegeerd.
Minister Shaul Mofaz vertelde het kabinet dat er zich vorige week een keerpunt had voorgedaan in de oorlog, met de val van Bagdad en het ineenstorten van het Iraakse regime. De regering besloot de staat van paraatheid te verlagen op grond van berichten dat de coalitie West-Irak geheel onder controle heeft. Het Iraakse leger schoot in de oorlog van 1991 vanuit dat gebied 39 Scud-raketten naar Israël.
Mofaz zei, aldus mediaberichten vanmorgen, echter ook dat speciale defensiemaatregelen voorlopig van kracht blijven, zoals de opstelling van de Arrow- en Patriot-raketten, die Scud-raketten moeten onderscheppen.
Volgens premier Ariel Sharon heeft de oorlog in Irak nieuwe kansen geschapen voor het vredesproces. „Ik geloof dat er nu kansen zijn gecreëerd die eerder niet bestonden”, aldus Sharon in een interview met het dagblad Haaretz zondag. „De Arabische wereld in het algemeen en de Palestijnen in het bijzonder zijn door elkaar geschud. Daarom bestaat er een kans sneller een overeenkomst te bereiken dan de mensen denken.”
De kans om in de nabije toekomst een vredesregeling te treffen ligt volgens Sharon vooral aan de Arabieren. De voorwaarde voor vrede is dat de Arabieren een ander leiderschap krijgen, dat hervormingen uitvoert en de strijd aanbindt tegen de terreurnetwerken. Het Palestijnse leiderschap zal de aansporing tot haat tegen Israël stop moeten zetten en alle terreurorganisaties moeten ontmantelen. Ook moeten de Palestijnen het recht van Israël erkennen op een eigen Joodse staat in hun oude thuisland. Dat houdt in dat de Palestijnen af moeten zien van de eis dat de Palestijnse vluchtelingen naar Israël terug moeten keren.
Op de vraag of hij het idee van twee staten -Israël en Palestina- heeft geaccepteerd zei Sharon dat men de dingen realistisch dient te bekijken. „Uiteindelijk zal er een Palestijnse staat komen. Ik bekijk deze dingen in de eerste plaats vanuit ons eigen perspectief. Ik geloof niet dat wij over een ander volk kunnen heersen en hun leven kunnen regelen. Ik geloof niet dat wij de kracht hebben om dat te doen. Het is een zware last voor het publiek en het creëert ethische en zware economische problemen.”
Sharon liet ook weten dat hij bereid is tot het doen van concessies aangaande de Joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook. De routebeschrijving, zoals het vredesplan van de VS, Rusland, Europese Unie en VN heet, stelt dat de Israëliërs de uitbreiding van de nederzettingen stop moeten zetten.
Volgens Sharon moet Israël, als er werkelijk een vredespartner aan de andere kant is, stappen ondernemen die „pijnlijk zijn voor elke Jood en voor mij persoonlijk. Wij spreken over de geboorteplaats van het Joodse volk. Onze hele geschiedenis is aan deze plaatsen verbonden. Bethlehem, Shiloh en Beit El. En ik weet dat we uit sommige van deze plaatsen weg moeten gaan.”
Haviken in Sharons Likud-partij en rechtse coalitiegenoten hebben negatief gereageerd op de uitlatingen van de premier, aldus berichten in de Israëlische media vanmorgen. De Likud-havik-minister Uzi Landau (zonder portefeuille) zei dat zijn partij het idee van een Palestijnse staat verwerpt en dat de Palestijnen dus alleen autonomie kunnen krijgen. De Nationale Religieuze Partij heeft gedreigd de coalitie te verlaten als Sharon een Palestijnse staat erkent. Benny Alon van de Nationale Unie sprak zijn spijt uit over de uitspraken van Sharon. Maar Tommy Lapid van de gematigd seculiere Shinui-partij zei dat hij Sharons gematigde lijn steunt. Sharon heeft gezegd dat er een kabinetsvergadering zal plaatsvinden over de routebeschrijving.