Moorddadige ideologie
De moordenaar van Pim Fortuyn wordt komende week gevonnist. Tijdens zijn berechting bleek dat hij graag las in anarchistische boekjes, die hij samen met het moordwapen in een afgesloten koffer bewaarde. Het lijdt weinig twijfel dat hij van de Amsterdamse rechtbank de nodige tijd zal krijgen om zich in de stof te verdiepen. Het zal hem zeker leren zijn daad beter te begrijpen.
„Maar dat betekent toch niet dat je anarchist bent?” zei Volkert van der G. tijdens een verhoor. Hij wilde zijn daad loskoppelen van zijn belangstelling voor anarchistische lectuur. Toch toont een duik in de geschiedenis aan dat de anarchistische filosofie alle argumenten voor de moord op Fortuyn heeft aangedragen.
De vader van het moderne anarchisme is de Rus Michail Bakoenin (1814-1876). Deze revolutionair vond dat alle regeringen moesten worden opgeheven, omdat ze de mensen zouden onderdrukken. Voor een anarchist had hij echter veel autoritaire trekjes. Zo riep hij zich na de val van de Tweede Franse Republiek (1870) uit tot redder van het vaderland. Vanaf het balkon van het stadhuis van Lyon kondigde hij de afschaffing van de staat af. Wie het daarmee niet eens was, zou worden geëxecuteerd.
Veel anarchisten zouden de daad bij Bakoenins woorden voegen. Een hele reeks zinloze moorden werd in naam van het anarchisme gepleegd, vaak met bommen. Het bekendste slachtoffer is de in 1898 door een Italiaanse anarchist doodgestoken keizerin Elisabeth (Sisi) van Oostenrijk.
Ons land kende in de jaren ’60 een geheel eigen vorm van anarchie: Provo, een ’speelse’ vorm van verzet tegen de gevestigde orde. In de jaren ’70 kwam de anarchistische beweging echter in handen van sympathisanten met terreurgroepen zoals de West-Duitse RAF en de Noord-Ierse IRA. Ook de anarchisten zelf moesten de keuze maken „tussen legale en illegale strijd”, aldus redacteur Budewijn Chorus van het anarchistische blad De AS.
Opvallend is dat ook de Rotterdamse dichter en politicus Manuel Kneepkens aan dit blad indertijd zijn medewerking verleende. Kneepkens vergeleek Pim Fortuyn en Leefbaar Nederland-voorzitter Jan Nagel vorig jaar met Hitler en Stalin. Op Fortuyn plakte hij bovendien het etiket ”polder-Mussolini”. Deze uitspraak werd dankbaar aangegrepen door de advocate van Volkert van der G.
”Anarchie is vrijheid”, stond voor op een tijdschrift dat in Van der G.’s huis werd gevonden. Maar de methodiek van het eveneens aangetroffen Anarchistisch Kookboek was afgekeken van de communistische dictatuur Cuba.
Uit dit boek leert de radicale activist hoe je rellen organiseert. Het bevat een recept voor een brandbom en het advies een grote spijker door een plank te slaan als er geen ander dodelijk wapen bij de hand is. Van der G. had maar liefst twee edities van het kookboek.
Het anarchistische blad Gramschap is een ’goede’ aanvulling op dit boek. In een bij Van der G. thuis gevonden nummer staan aanwijzingen hoe je een tijdmechanisme voor een bom maakt.
Gramschap, dat van 1978 tot 1986 werd gedrukt en verspreid vanuit het Zeeuws-Vlaamse Aardenburg, droeg het anarchisme van de grovere soort uit. De West-Duitse terroriste Ulrike Meinhof werd instemmend aangehaald.
Bovendien werd opgeroepen wapens te kopen voor de Salvadoriaanse oppositie. Het blaadje raakte in conflict met justitie toen het zakjes met drugspaddestoelen meestuurde aan zijn abonnees.
Gramschap gaf ook singles uit. Op een daarvan was afgeluisterd radioverkeer te horen van de mobiele eenheid tijdens de kroningsrellen in 1980.
Anarchisten geloven niet in de parlementaire democratie. De Leidse „basisdemocraat” Eric Krebbers spreekt over „onze vermeende democratie.” De overleden publicist Anton Constandse schreef: „Men kan stemmen of niet, de werkelijke toekomst ligt in de acties in wijken, bedrijven, scholen, gemeenschappen, als zulke acties bevrijden en solidariteit bevorderen.”
Nog stelliger was de anarchist Joop Wandelee in het actievoerdersblad Ravage: „In principe ga ik natuurlijk nooit stemmen: de straat is ons toneel.” Naadloos sluiten hierop de woorden van Volkert van der G. aan: „Democratie is niet de dictatuur van de meerderheid.”
De officier van justitie zag dat anders: „Van der G. voerde een dictatuur van een eenling en dat is veel ernstiger.”