Kerk & religie

„Bewogenheid met mensen is nodig”

ELBURG – Een predikant moet niet boven de mensen staan, maar eronder. Hij moet zich één met hen voelen. Dat is de mening van ds. M. C. Tanis, christelijk gereformeerd emeritus predikant uit Werkendam.

Kerkredactie
22 July 2010 11:10Gewijzigd op 14 November 2020 11:16
Zendingsdag in Elspeet. Foto RD, Henk Visscher
Zendingsdag in Elspeet. Foto RD, Henk Visscher

Hij was gisteren een van de sprekers tijdens de jaarlijkse zendingsdag die georganiseerd werd door de christelijke gereformeerde kerk van Elburg.

De predikant nam als uitgangspunt de ontmoeting van Paulus met koning Agrippa uit Handelingen 26. Hij zei dat de Heere al bij diens bekering beloofd had dat Paulus voor heidenen en koningen zou spreken. Dat gebeurde pas toen hij gevangengenomen was en koning Agrippa en Bernice stadhouder Festus met veel pracht en praal bezochten. Het leek niet de juiste plaats voor Paulus om te preken, maar de Heere wilde het wel. „Paulus dacht tijdens zijn toespraak niet aan laagdrempeligheid, maar aan de werkelijkheid. Hij was bewogen met zijn medemensen en vertelde over het machtige wonder dat de Heere in zijn leven gekomen was, een band om zijn leven gelegd had en Zijn liefde in hem uitgestort had.”

Zo moeten predikanten bewogen zijn met alle toehoorders, aldus ds. Tanis. „Een predikant moet niet boven de mensen staan, maar eronder en hij moet zich één met hen voelen. Bewogen­heid is een kenmerk van een dienaar van Christus, die maar een zwakke afschaduwing is van de Knecht des Heeren, Die een zeer grote bewogenheid had met de mensen. Christus betoonde dat Hij gekomen was om te zoeken en zalig te maken dat verloren was.”

De tweede spreker van de ochtend, ds. H. Zweistra, hersteld hervormd predikant te Elspeet, ging vooral in op die verlorenheid. Hij stelde dat de hel gevuld is met allerlei mensen die het in het leven goed bedoeld hebben, maar niet wisten dat ze zondaar waren. Hij merkte op dat velen in de christelijke kerk tegenwoordig ervan uitgaan verbondskinderen te zijn die aan de goede kant staan, lief voor elkaar moeten zijn en vruchten moeten voortbrengen en die het van elkaar geloven dat het er wel goed met hen voor staat voor de eeuwigheid.

Ds. Zweistra vond dat gevaarlijk. „Denken we werkelijk dat God zo blij met ons is en op de uitkijk staat? We moeten er­achter komen dat we zondaren zijn. Het gaat erom dat Zijn Woord ons leven openlegt en dat we leren dat wij zondaren zijn. Als God ons in de kraag vat en laat zien wie we zijn, dan merken we dat we zelf koning willen zijn. Er ontstaat een gevecht. Het wordt erop of er­onder: Hij wint of ik win. Maar tegen Hem is niets bestand en het is een gewillig bukken onder Hem. Mensen die hel­waardig waren, krijgen te horen: Ik heb u liefgehad.”

De Elspeter predikant zei dat God Zijn kerk twee afgronden laat zien: het bodemloze zonden zoekende leven van de zondaar zelf en de bodemloosheid van het zoeken van de Heere Jezus. „Die twee vinden elkaar.”

’s Middag sprak ds. A. A. Egas, christelijk gereformeerd predikant te Middelharnis, over het geestelijke Jeruzalem uit Zacharia 2. Hij liet zien dat Jeruzalem dorpsgewijs bewoond zal worden en dat er door het welbehagen van de Heere een schare zal komen die niemand tellen kan.

Ds. M. A. Kempeneers, de plaatselijke christelijke gereformeerde predikant, sloot de bijeenkomst met een meditatie over Psalm 68:32b. Hij noemde de inwoners van Morenland een oorlogszuchtig volk en een beeld van de zonde. „God strekte Zijn handen uit tot dat volk. Daarna haastten ze zich om de handen naar God uit te strekken, zoals een drenkeling de handen uitstrekt naar zijn redder en een blinde naar zijn begeleider.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer