Trimbos-instituut: Nazorg suïcidale patiënten moet beter
UTRECHT (ANP) – De nazorg voor mensen die een poging tot zelfdoding hebben gedaan, is niet overal goed geregeld. Artsen en andere hulpverleners die met deze patiënten te maken krijgen, moeten beter samenwerken. Dat stelde het Trimbos-instituut maandag.
Mensen die na een poging tot zelfdoding bij een huisartsenpost of in het ziekenhuis belanden, worden lang niet altijd doorverwezen naar een psychiater, terwijl dat wel zou moeten. Ook worden zij vaak uit het ziekenhuis ontslagen zonder dat er vervolgafspraken over nazorg zijn gemaakt.
Door op lokaal niveau betere afspraken te maken tussen de verschillende partijen, kan de zorg aan suïcidale mensen worden verbeterd, schrijft het Trimbos-instituut. Daarmee kan worden voorkomen dat mensen opnieuw proberen een einde aan hun leven te maken.
Het Trimbos-instituut heeft zijn bevindingen en aanbevelingen kenbaar gemaakt aan alle ziekenhuizen, huisartspraktijken en instellingen voor geestelijke gezondheidszorg. Ook is een folder gemaakt met informatie voor patiënten en hun naasten. Daarin staat bijvoorbeeld waar zij in het geval van een terugval hulp kunnen vinden.
Ook het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) concludeert na onderzoek dat intensievere samenwerking nodig is op het gebied van zelfmoordpreventie. De gemeenten zouden daarbij het voortouw moeten nemen, aldus het RIVM.
In Nederland denken jaarlijks ruim 450.000 mensen aan zelfdoding. Bijna 100.000 mensen doen daadwerkelijk een poging zichzelf van het leven te beroven en bijna 1500 mensen slagen daarin. Mislukte zelfmoordpogingen leiden jaarlijks tot 15.000 behandelingen op de spoedeisende hulp en negenduizend ziekenhuisopnamen.