Kerk & religie

Brummelkamp, een irenisch man

Anthony Brummelkamp heeft veel naar z’n hoofd gekregen. Hij zou „aller afschrapsel” zijn, en „een halve remonstrant.” Prof. dr. M. te Velde, die in 1988 op Brummelkamp promoveerde, laat graag iets van de andere zijde zien: Brummelkamp was een irenisch man, een pastoraal predikant en een hoogstaand mens.

Jan van ’t Hul
16 July 2010 09:38Gewijzigd op 14 November 2020 11:12
Prof. dr. M. te Velde: „Brummelkamp was door zijn irenische karakter een verbindende schakel binnen de beweging van de Afscheiding.” Foto RD, Henk Visscher
Prof. dr. M. te Velde: „Brummelkamp was door zijn irenische karakter een verbindende schakel binnen de beweging van de Afscheiding.” Foto RD, Henk Visscher

In zijn derde gemeente, Arnhem, kwam Brummelkamp veel tegen wat niet door de beugel kon. Hij nam zich voor om de komende zondag op de kansel eens flink de zweep over zijn gemeente te leggen. Maar stond hij eenmaal op de preekstoel, dan veranderde zijn gezindheid. Hij zag hen zitten, de moeders die de hele week druk waren geweest met hun kroost, de jongelui in hun Sturm und Drang-periode, de mannen, gekromd en verweerd vanwege hun dagelijks werk. Waarop de prediker dacht: Laat ik ze toch maar troosten.

Typisch Brummelkamp, zegt dr. Te Velde. Brummelkamp zag de mensen écht. Hij zag hen in hun moeite en verdriet, in de moeilijkheden van hun leven. Hij had een bijzondere pastorale gave om met mensen om te gaan. Hij stond dicht bij zijn gemeente.

„Ik heb van Brummelkamp geleerd dat de bevindelijke traditie een wezenlijk onderdeel van de afgescheiden traditie is. In de Afscheiding zie je drie stromingen: de bevindelijk gereformeerde richting, de confessioneel gereformeerde richting, en de evangelisch gereformeerde richting, die van het Reveil. Die verschillende stromingen bleken heel goed binnen één kerk naast elkaar te kunnen bestaan.”

Dat hield nog niet in dat er binnen de afgescheidenen geen spanningen waren. „Niet alles verliep even soepel. Goed beschouwd was het in de eerste twintig jaar na 1834 een in zichzelf verdeeld huis. Veel bevindelijken vonden de preken van Brummelkamp bijvoorbeeld te licht, te gunnend. Hij was veel te royaal in het uitdelen van genade. Eigenlijk mocht Brummelkamp er volgens sommigen nauwelijks bijhoren. Over en weer zei de een tegen de ander: „Jij bent niet oké”, en: „Jij bent lijdelijk en te zwaar.” Ze konden soms niet eens samen een synode houden. Binnen de Afscheiding bleven ze elkaar nog wel als familie beschouwen, maar broeders en zusters waren het allemaal niet.”

Brummelkamp heeft van de eigen broeders veel te verduren gehad. Zijn mededocent in Kampen, T. F. de Haan, meende dat hij die Brummelkamp toch op z’n minst de kerk uit moest drijven. Desondanks behield Brummelkamp zijn plaats in de afgescheiden kerken. Hij, de man met de integere en diepe vroomheid, wist ervoor te zorgen dat ze bij elkaar bleven. De drie stromingen, de confessioneel gereformeerden, de bevindelijk gereformeerden en de evangelisch gereformeerden, bleven elkaar vasthouden. „Daar kunnen wij vandaag nog wel iets van leren, als het gaat om kerkelijke eenheid. Er was binnen de Afscheiding een zekere bandbreedte mogelijk. Het zou voor ons goed zijn om daar een voorbeeld aan te nemen, dat we niet direct de ander de maat willen nemen bij spirituele verschillen.”

Dr. Te Velde, die een dissertatie over Anthony Brummelkamp schreef: „Hij was binnen de Afscheiding voor mij de interessantste figuur. Hij was naast De Cock en Scholte de derde vader van de Afscheiding. Meer dan vijftig jaar heeft hij de afgescheiden kerken gediend, eerst als predikant in Hattem, Schiedam en Arnhem, en sinds 1854 als docent in Kampen. De Cock stierf al vroeg, in 1842. Scholte emigreerde naar Noord-Amerika. Van Ree werd afgezet, waarna hij zich aan de Afscheiding onttrok. Gezelle Meerburg beperkte zijn activiteiten tot de regio Brabant. Van Velzen trad minder in de openbaarheid. Van Raalte emigreerde, net als Scholte, naar Noord-Amerika.”

Te Velde. „Brummelkamp had de invloed van het Reveil ondergaan, en de invloeden van Da Costa. Hij staat ook bekend om zijn verzet tegen de subjectivistische tendensen van de Nadere Reformatie. Hij doceerde eerst aan een eigen predikantenopleiding van de Gelders-Overijsselse afgescheidenen, later aan de Theologische School te Kampen. Brummelkamp nam via het blad De Bazuin deel aan de schoolstrijd en aan de antirevolutionaire politiek, hij nam deel aan de Evangelische Alliantie en discussieerde met Kuyper over politieke meningsverschillen. Hij verrichtte veel werk voor het fenomeen School met de Bijbel en was betrokken bij de ontwikkeling van wat wij later de gereformeerde zuil zijn gaan noemen.”

Toen de Afscheiding plaatshad (1835) waren de voormannen nog jong. Het waren „baardeloze knapen.” Brummelkamp was slechts 24 jaar, Van Raalte nog jonger. En De Cock was met zijn 32 jaar de oudste van het stel. „Er was echter”, zegt dr. Te Velde, „een onomkeerbare beweging gaande waarbij mensen zich niet langer konden vinden in de liberale theologie van de Hervormde Kerk. Er werden niet voor niets aan de rand van het kerkelijk leven hier en daar al stichtelijke oefeningen gehouden. Men kon niet meer overweg met de kerkelijke elite, en niet meer met de theologie binnen de Grote Kerk. De mannen die op dat moment met moed, kennis en overtuigingskracht leiding konden geven, bleken nu eenmaal jong te zijn. Binnen dat geheel bleek iemand als de 24-jarige Brummelkamp door zijn irenische karakter en pastorale inslag een verbindende schakel te zijn, zelfs over de kerkmuren heen.”

Over de Afscheiding als beweging zegt dr. Te Velde: „Die is door God gezegend geweest. Dat moet je ook blijven zeggen. Zonder dat je daaraan toevoegt dat zij die in de Grote Kerk bleven buiten Gods zegen vielen. Want dat laatste is natuurlijk ook weer niet het geval.”

Ook als docent bleek Brummelkamp geliefd. „Hij liet studenten bij hem thuis komen. Dat deed hij bewust. Hij wilde hun manieren leren, want dat bleek nogal eens nodig te zijn. Brummelkamp had oog voor de kleinste dingen. Een dominee moest nu eenmaal netjes thee leren drinken.”

Dit is het tweede deel in een serie over mensen die sterk zijn beïnvloed door een theoloog.


Anthony Brummelkamp

Anthony Brummelkamp werd op 14 oktober 1811 in Amsterdam geboren. Hij had „godvrezende en tegelijk verstandige ouders.” Zijn voedden hun zoon op in de vreze des Heeren. Twee jaar later verhuisde het gezin naar Smilde. In 1819 verhuisden ze naar Elburg, waar ze woonden op het kleine landgoed De Ganzenberg.

In Elburg bezocht Brummelkamp de lagere school. Voortgezet onderwijs kreeg hij aan het plaatselijke Instituut Van Kinsbergen. In Elburg voegde het gezin zich bij de hervormde gemeente van Doornspijk. Die gemeente was nu eenmaal orthodoxer dan die van Elburg.

In de herfst van 1828 verhuisde Anthony naar Amsterdam, waar hij theologie ging studeren aan het Atheneum. Twee jaar later vervolgde hij zijn studie in Leiden. Daar behoorde Brummelkamp tot een kleine vriendenkring, die doorgaans spottend „de club van Scholte” werd genoemd. Behalve H. P. Scholte behoorden tot deze club onder anderen G. F. Gezelle Meerburg, S. van Velzen en A. C. van Raalte. Binnen deze kring bespraken de kringleden voornamelijk de situatie van de vaderlandse kerk.

Brummelkamps eerste gemeente was Hattem, waar hij op 19 oktober 1834 bevestigd werd als predikant. Binnen enkele weken kwamen er moeilijkheden. Brummelkamp had er moeite mee om zonder nader gesprek of doopgetuigen kinderen te dopen van ouders die geen belijdende leden van de gemeente waren. Ook had hij moeite met de „algehele verwaarlozing” van de kerkelijke tucht en met het zingen van evangelische gezangen.

In juni 1835 liet hij twee doopouders (geen lidmaten van de gemeente) met hun kinderen voor de doopvont staan, zonder het sacrament te hebben bediend. Op 22 september 1835 werd Brummelkamp afgezet als predikant, waarna hij zich voegde bij de afgescheidenen.

Als afgescheiden predikant kreeg Brummelkamp veel invloed op de Noordwest-Veluwe.

Binnen de beweging van de Afscheiding vertegenwoordigde Brummelkamp de zogenoemde ”Gelderse richting”. De Gelderse richting onderscheidde zich door een ruimhartig standpunt tegenover niet-afgescheidenen, een ruimer prediking van het aanbod van genade en een onafhankelijke houding ten aanzien van synodale ordebepalingen.

Brummelkamp diende nog de gemeenten Schiedam (1839) en Arnhem (1842).

Vanaf de oprichting van de Theologische school te Kampen (1854), de theologische school van de Christelijke Afgescheiden Gemeenten, was hij hier hoogleraar.

Anthony Brummelkamp was de vader van predikant, journalist en Tweede Kamerlid Anthony Brummelkamp jr. (1839-1919).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer