DSB twijfelt aan betrouwbaarheid rapport
AMSTERDAM (ANP) – De voormalige bestuurders van DSB Bank zetten vraagtekens bij de onafhankelijkheid en de integriteit van de commissie-Scheltema en de betrouwbaarheid van het rapport over de ondergang van de bank. Dat stelt advocaat Frank ‘t Hart van advocaten- en belastingadvieskantoor Spigthoff. Hij stuurde namens de bestuurders een reactie op het rapport.
De bestuurders wijzen daarbij speciaal naar de gang van zaken rondom het conceptrapport. „De vraag is welke wijzigingen zijn doorgevoerd vanaf het moment dat het concept klaar was en het aan de betrokken partijen werd voorgelegd”, aldus ‘t Hart.
Onderling was er volgens de advocaat afgesproken dat beide toezichthouders, De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM), en het ministerie van Financiën, voordat het rapport aan andere betrokkenen zou worden voorgelegd, twee dagen ter beschikking hadden om het te controleren op toezichthouderlijke informatie.
„Uiteindelijk heeft het acht weken geduurd voordat het rapport werd vastgesteld en openbaar gemaakt”, zo weet ’t Hart. „In het rapport noch bij de gegeven toelichting daarop is een verklaring gegeven waarom het acht weken duurde, terwijl bevestigd is door Scheltema dat er slechts een paar namen om privacyredenen zijn weggehaald.”
Het voormalige bestuur van DSB heeft, zo geeft het in de brief aan, „met verbazing” kennis te hebben genomen van een in december 2008 gesloten pact tussen de toezichthouders DNB en AFM. „In feite hebben de toezichthouders hiermee samengespannen.”
De voormalige bestuurders wijzen verder een aantal oorzaken aan van het failliet gaan van de bank. Zo zou er een convenant zijn gesloten waaraan DNB zich niet kon houden, waarop de toezichthouder een „uitweg zocht” door een noodregeling aan te vragen.
Bestuursvoorzitter Dirk Scheringa had op dat moment al zijn ontslag en aandelen ingeleverd, zo reageren de bestuurders nu. De op de noodregeling volgende ‘haircut’, van 875 miljoen euro, en de timing daarvan, „was dodelijk”, aldus de oud-bestuurders in de brief aan de commissie-Scheltema. Door de ‘haircut’ kon de bank minder geld lenen.
Overigens zou het lekincident, waarbij „DNB haar geheimhoudingsplicht schond door de noodregeling bij DSB bekend te maken aan derden” de derde oorzaak van het omvallen van het concern zijn.