Beginnende lezers, een verhaal apart
Voor beginnelingen is lezen leuker dan ooit. Uitgevers brengen regelmatig nieuwe boeken op de laagste niveaus uit. Biedt een christelijk boek in dit genre méér dan een seculier boek?
Leren lezen bestaat allang niet meer uit het opdreunen van „miep en de boom, miep en de bel, miep en de vis.” Ook kleine lezertjes krijgen tegenwoordig echte verhalen opgediend. Auteurs weten met eenlettergreepwoorden ware kunstwerken te creëren, grappige avonturen met een echt karakter en een echte plot. Bepaald geen overbodige luxe! Wie leren lezen saai vindt, zal er het vuur niet voor uit z’n sloffen lopen – met als mogelijk gevolg dat taal niet bepaald z’n sterkste kant wordt. Dát kan weer van invloed zijn op de hele algemene ontwikkeling. Kortom, het ‘leesboekje’ is van belang in een kinderleven.
En nu hebben we het nog niet eens gehad over het feit dat boeken doorgaans –hoe impliciet en onbedoeld ook– een boodschap bevatten. Hoe zit dat met verhalen voor jonge lezers? Het valt op dat mensen die in christelijke kring hun sporen op dit terrein ruimschoots hebben verdiend, beslist niet altijd expliciet christelijke elementen in hun werk leggen. Vrouwke Klapwijk is een van hen. Zij constateert dat verhalen in boeken voor beginnende lezers zich vaak in een korte tijd afspelen, en denkt dat het daardoor lastiger is er een christelijk karakter in aan te brengen.
„Eigenlijk gewoon een ontwikkelingspsychologisch gegeven, dus”, vindt Klapwijk. „In de leeftijdsgroep van 6 à 7 jaar ontwikkelt zich het tijdsbesef. Vaak gaat een boekje voor die doelgroep over hooguit een dag. Boeken die over een langere periode gaan, worden misschien technisch wel goed gelezen, maar minder snel begrepen.”
Maar ook een verhaal over één middag kan toch zeker heel goed christelijke elementen bevatten? Klopt, erkent Klapwijk „mits die er op een natuurlijke manier in verweven zijn. Eenvoudige woorden zoals bid, dank en preek kunnen de kinderen lezen en begrijpen. Maar ik wil wel die natuurlijke manier benadrukken. Te vaak constateer ik een belerende toon. Dan is bijvoorbeeld het Bijbelverhaal op school er met de haren bijgesleept. Soms vráágt een verhaal gewoon niet om christelijke elementen als bidden of Bijbellezen. Dan kan dat element ook al doorklinken in de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Er bestaan series die heel populair zijn in christelijke kring, maar als je leest hoe de kinderen daarin met elkaar omgaan en over of met elkaar spreken, is daar weinig christelijks aan.”
Ook Liesbeth van Binsbergen heeft naam gemaakt met boeken voor beginnelingen. Of haar werk expliciet christelijke elementen bevat, laat zij afhangen van twee dingen: het technische niveau en het verhaal. „Als je op het allerlaagste AVO schrijft, is het niet wenselijk om bijvoorbeeld de Naam ”Heere God” te gebruiken. Dat is technisch gezien moeilijk, dus je loopt het risico dat kinderen gaan hakkelen of de Naam verkeerd uitspreken. Dat moet je niet willen.
Wat het verhaal betreft: alleen als dat erom vraagt, kun je christelijke elementen gebruiken, anders komt het gekunsteld over. Dat geldt voor elk verhaal.”
Van Binsbergen stelt dat een christelijke boodschap in een boek voor beginnende lezers vaker impliciet dan expliciet aanwezig zal zijn. „Dit heeft te maken met de thematiek. Deze verhalen gaan meestal over kleine, alledaagse dingen. Het is waar dat het geloof te maken heeft met alle facetten van ons leven. Ik sluit het daarom niet uit, maar alleen als het op een natuurlijke manier aan de orde komt.”
Kortom, de tijdsduur, techniek en thematiek onderscheiden boeken voor beginnende lezers van andere boeken en maken dat dit genre zich relatief iets minder snel leent voor expliciet christelijke elementen. Denk aan een verhaal met eenlettergreepwoordjes over een middag in de speeltuin. Er blijven echter ook voor jonge lezers genoeg thema’s over waarin deze elementen onmisbaar zijn. In de praktijk zullen dat nogal eens de wat meer sociaal-emotionele thema’s zijn.
Bij de onderstaande boeken komt dat ook naar voren. In ”Een nieuw huis voor Mirt” (AVI 3) wil het hoofdpersoontje niet verhuizen. Dit veroorzaakt boosheid en verdriet, wat je als christen moeilijk los kunt zien wat de Bijbel over dergelijke gevoelens zegt. Het is daarom niet gezocht dat papa aan tafel bidt: „Heere, helpt u Mirt?” en nog minder dat Mirt leert dat God overal is, in het oude huis én in het nieuwe.
Sam uit ”Een koe in de klas” (AVI 1) is weliswaar ook –even– boos, maar het thema van het boek is ”Dierendag”, de grap in het verhaal is dat er een koe de klas binnenwandelt. Had de auteur hier ook nog even een levensbeschouwelijk lesje in gelegd, dan was de kans groot dat zoiets tamelijk ongepast was overgekomen.
”Een nieuw huis voor Mirt”, door Berthe Verheij;
illustr. Roel Ottow; uitg. De Banier, Apeldoorn, 2010; ISBN 978 90 336 0810 0; AVI-3/M3; vanaf 6 jaar; 27 blz.; € 7,95.
Inhoud: Het huis van Mirt staat te koop. Maar Mirt wil niet weg. Allerlei aspecten van verhuizen komen aan de orde, óók het aspect dat God meegaat. Niet opvallend creatief, wel helder en eenvoudig. Achterin staan gesprekspunten.
”Een koe in de klas”, door Joke Wit;
illustr. Iris Boter; uitg. Columbus, Heerenveen, 2008; ISBN 978 90 8543 106 0; AVI-1/M3; 36 blz.; € 6,95.
Inhoud: Op Dierendag mogen dieren worden meegenomen naar de klas. Sam heeft geen dier en wil niet naar school. Het wordt daar toch leuk als er een koe in de klas verschijnt. Origineel geschreven – en dat met woorden van één lettergreep!
”Een geit in het gips”, door Joke Wit;
illustr. Iris Boter; uitg. Columbus, Heerenveen, 2009; ISBN 978 90 8543 127 5; AVI-1/M3; 36 blz.; € 6,95.
Inhoud: Boer Bart heeft een nieuwe geit: Mek. Sam brengt Mek naar de wei. Dan breekt Mek zijn poot. Sam vindt het erg. Boer Bart verft het gips rood. Eenvoudig en grappig.
”Job en de duif”, door Evelien De Vlieger;
illustr. Noëlle Smit; uitg. Lannoo, Tielt, 2010; ISBN 978 90 209 8555 9; AVI 1 t/m 3/S t/m M 4; 121 blz.; € 12,95.
Inhoud: De duif in de tuin heeft een probleem. Kan Job haar helpen? Origineel en knap geschreven, maar zinnen als „dat staat vast” zijn nogal abstract voor de doelgroep. Het niveau van dit zogenaamde ‘groeiboek’ loopt op.
”Waar is je tas, mart?” door Ditteke den Haan;
illustr. Jacob Pasterkamp; uitg. Gebr. Koster, Barneveld, 2010; ISBN 978 90 5551 527 1; AVI 1/ M3; 56 blz.; € 5,25.
Inhoud: De klas van Mart gaat op reis. Mart laat zijn tas in de trein liggen. Bijbelse boodschap; grappig en eenvoudig; herkenbaar; tot de verbeelding sprekend. Minder sterk: eenlettergreepwoorden, maar onder andere in het gebed van juf opeens niet. Niet echt eigentijds of origineel.