Misbruik nooit in doofpot stoppen
Het begon met een pastoraal gesprek en het liep uit op een hand op een knie, een arm om een schouder – of erger. Het Meldpunt seksueel misbruik in kerkelijke relaties biedt onder meer slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag een luisterend oor en een helpende hand. Meer dan eens slaat loyaliteit tegenover de dader uiteindelijk om in enorme boosheid.
Ineke van Dongen en Corrie Blijdorp zijn als respectievelijk preventiewerker en vertrouwenspersoon verbonden aan het Meldpunt seksueel misbruik in kerkelijke relaties. De organisatie ontstond in 1999 op initiatief van de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en de Nederlands Gereformeerde Kerken. In eerste instantie werd zij ondergebracht bij de gereformeerde hulpverleningsorganisatie De Driehoek. Sinds 2004 is een aparte stichting ervoor verantwoordelijk.
In de afgelopen vijf jaar is het meldpunt zo’n 300 keer benaderd. Daarbij ging het onder meer om informatie en advies rond grensoverschrijdend gedrag, vastgelopen zaken tussen dader en slachtoffer en misbruik in familiekring. In deze periode behandelde het meldpunt 35 zaken in verband met seksueel misbruik in kerkelijke relaties. Dit betrof contacten met het oog op begeleiding naar de klachtencommissie, maar ook ondersteuning van slachtoffer en/of kerkenraad.
Als er sprake is van misbruik, betreft het voornamelijk ambtsdragers die over de schreef gaan, gevolgd door jeugdleiders. Ook mensen met andere kerkelijke functies, zoals kosters en organisten, vallen onder het aandachtsgebied van het meldpunt.
Regelmatig vertrouwen slachtoffers van misbruik u hun verhaal toe. Wat valt u daarin op?
Blijdorp: „Vaak merk ik dat slachtoffers in eerste instantie hetzelfde doen wat iedereen doet: ze bagatelliseren het probleem. Vrouwen hebben wel het idee dat er „iets niet klopt”, maar spreken niet direct over grensoverschrijdend gedrag of misbruik. Ze tonen in eerste instantie veel loyaliteit tegenover daders en voelen zich medeverantwoordelijk voor wat er is gebeurd. Als ze na verloop van tijd gaan erkennen dat het om grensoverschrijdend gedrag gaat, ontstaat er vaak een enorme boosheid.”
Seksueel misbruik begint vaak geleidelijk en ongemerkt. Hoe kan het tijdig worden onderkend?
Van Dongen: „Het begint met fantasieën in het hoofd van de dader. Die vertalen zich in gedrag. Dat begint met foute blikken. De dader probeert steeds meer grip op het slachtoffer te krijgen en de ander daarin mee te nemen. Dichter bij iemand gaan zitten, een hand op de knie, een arm om de schouder. Dat is in een pastoraal gesprek absoluut not done.
Een signaal kan ook zijn dat er te snel vervolgafspraken worden gemaakt, vaak voor later op de avond. In de gesprekken worden intimiteiten uitgewisseld, waarbij een ouderling bijvoorbeeld over zijn eigen relatie vertelt. Dat verwart de ander. Soms wordt het goedgepraat met de opmerking: We zijn toch vrienden? Maar het staat wel in een pastorale context en is echt ontoelaatbaar.”
Wat is het meest schrijnende in de verhalen die u hoort?
Blijdorp: „Als een slachtoffer in de kerk geen gehoor vindt. Het gebeurt nogal eens dat er te snel partij wordt gekozen voor de dader. Het gaat vaak om geziene mannen die, in tegenstelling tot de slachtoffers, veel macht hebben. Er kan in een gemeente al snel een mechanisme van ontkenning in werking treden: Het kan niet waar zijn, dat heeft die man niet gedaan. Dat is het kiezen van de gemakkelijkste weg.
Zeker als een predikant van misbruik wordt beschuldigd, ontstaat er in een gemeente een grote crisis. Dat kan ertoe leiden dat mensen zeggen: Als die vrouw haar mond had gehouden, was er niets aan de hand geweest. Dat vind ik enorm schrijnend. Het is van belang dat een kerkenraad onvoorwaardelijk achter het slachtoffer gaat staan.”
Van Dongen: „Een kerkenraad moet ondubbelzinnig uitspreken dat het slachtoffer is geschaad. In Micha 6:8 staat dat er van ons wordt gevraagd recht te doen. Dat betekent ook eerlijk onder ogen zien wat er heeft plaatsgevonden.”
Blijdorp: „Luisteren naar hun verhalen. Ik doe niet aan waarheidsvinding –daar is een klachtencommissie voor–, maar probeer het slachtoffer te helpen inzicht te krijgen in wat er werkelijk is gebeurd. Daarbij let ik erop of een vrouw een consistent verhaal vertelt. Ook probeer ik haar weer tot haar recht te laten komen, te laten beseffen dat ze de moeite waard is.”
Ontstaat uit de verhalen die u hoort een soort daderprofiel?
Blijdorp: „Het gaat vaak om charismatische mannen die veelal workaholics zijn, wat ook een vorm van grensoverschrijding is. Velen kunnen niet goed reflecteren op zichzelf, gaan solistisch te werk en genieten van hun macht. Ze worden graag gezien.”
Van Dongen: „Het is, met alle respect voor de ambten, van belang dat ambtsdragers zich laten toetsen, bijvoorbeeld in een overleggroep met collega’s. Als ze transparant zijn over wat er zich in hun hoofd afspeelt, dat bespreekbaar maken, kunnen ze leren hun intieme gedachten te sturen.”
Betekent het openbaar komen van misbruik door een ambtsdrager altijd het einde van zijn ambtelijke werk?
Blijdorp: „Het is aan de klachtencommissie om daarover een uitspraak te doen, waaraan de kerkenraad in beginsel gehoor moet geven. In situaties van seksueel misbruik kom je niet gemakkelijk weg met het maken van excuses. De dader is zijn geloofwaardigheid kwijt en zal een stap terug moeten doen. Als hij spijt heeft, zal dat moeten blijken uit zijn gedrag, bijvoorbeeld doordat hij in therapie gaat. Misschien kan hij ooit worden gerehabiliteerd. Dan heb ik het niet over een periode van een jaar, maar eerder over tien jaar.”
Wanneer is er ruimte om over begrippen als verzoening en vergeving te spreken?
Blijdorp: „De kerk wil altijd graag verzoenen. Bij seksueel misbruik is het van belang het tempo van het slachtoffer volgen. Je kunt niet zeggen: Het is een jaar geleden, nu is het wel klaar. Maar je helpt een vrouw ook niet door haar in wrok te laten zitten. Als ze in staat is een vergevingsgezinde houding te ontwikkelen, helpt haar dat bij het helingsproces.”
Seksueel misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk staat momenteel sterk in de belangstelling. Wat leert u van wat zich daar afspeelt?
Blijdorp: „Dat je misbruikzaken nooit in de doofpot moet stoppen. Het wordt steeds duidelijker dat er veel mensen op de hoogte waren van wat zich in de Rooms-Katholieke Kerk heeft afgespeeld. Wat hebben die mensen ermee gedaan? Ze hebben het gebagatelliseerd en niet meer actie ondernomen dan een pastoor of kapelaan over te plaatsen.”
Van Dongen: „Op die manier confronteer je een dader niet met zijn onvermogen, zijn niet-professionele gedrag. Hij kan er op een volgende plaats gewoon mee verder gaan. Dat is voor de slachtoffers niet goed, maar voor de daders ook niet. Het probleem moet worden aangepakt. Met een overplaatsing leert iemand zijn verkeerde gedrag niet af.”
Wat kan het meldpunt betekenen in het voorkomen van misbruik?
Blijdorp: „We besteden daar veel aandacht aan. Ik geef bijvoorbeeld al enkele jaren gastlessen aan de vrijgemaakte universiteit in Kampen, de Gereformeerde Hogeschool in Zwolle en de Christelijke Hogeschool Ede. En ik moet ook nodig naar de universiteit in Apeldoorn. Op die manier bereiken we toekomstige predikanten en pastoraal werkers.”
Van Dongen: „Het is van belang te werken aan een open en veilige sfeer in kerken.” Ze pakt er een poster bij met de tekst ”Het werd meer dan praten…” en vervolgt: „Zo’n poster in de kerk is absoluut een vorm van preventie. Het is voor ambtsdragers en gemeenteleden een signaal dat er iets mis kan gaan. We hebben ook een nieuwe folder ontwikkeld die komend najaar naar de kerken gaat. Op die manier hopen we de mensen in de kerkbank te bereiken.”
Protocol Misbruik
Als een kerkelijke gemeente wordt geconfronteerd met seksueel misbruik in pastorale relaties, ontstaat er vaak een complexe situatie. Allerlei belangen en loyaliteiten kunnen door elkaar gaan lopen. Een protocol helpt kerkenraden om in zo’n crisistijd de juiste beslissingen te nemen en aan alle betrokkenen zo veel mogelijk recht te doen. Afgelopen maand bood het Meldpunt seksueel misbruik in kerkelijke relaties de drie deelnemende kerken het Protocol Misbruik aan. Het is gebaseerd op een document dat binnen de Protestantse Kerk in Nederland in gebruik is. Voor de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en de Nederlands Gereformeerde Kerken werd het aangepast aan de daar geldende structuur en kerkorde, licht preventiewerker Ineke van Dongen van het meldpunt toe. Een belangrijke richtlijn is onder meer het zo snel mogelijk inschakelen van externe hulp. „Een kerkenraad, die zelf midden in de situatie zit en ook belanghebbende is, heeft een neutraal persoon of een kleine commissie nodig die er met een helikopterview naar kan kijken en het proces kan begeleiden.”