Automuseum geeft gas
Pioniersauto’s, raceauto’s, sportwagens en luxe limousines. Het Louwman Museum geeft gas. Met een bijzondere collectie historische automobielen op een nieuwe locatie.
Het Louwman Museum in Den Haag is gereed. Niemand minder dan Hare Majesteit nam gistermiddag de opening voor haar rekening. Koningin Beatrix is dan ook de achterbuurvrouw van het nationale automuseum. Haar tuintje van Paleis Huis ten Bosch grenst aan de nieuwe aanwinst voor Den Haag.
Helemaal zonder slag of stoot is het nieuwe complex er niet gekomen. Negen Haagse milieu- en bewonersorganisaties verzetten zich vijf jaar geleden fel tegen de komst van de publiekstrekker op het rustieke landgoed Reigersbergen.
De kritiek is verstomd. Gemeente en provincie hebben groen licht gegeven voor het Louwman Museum. Op het landgoed is nu een karakteristiek complex verrezen, omringd door een gracht om het te onderscheiden van z’n omgeving.
De Amerikaanse architect Michael Graves is trots op zijn ontwerp. „De steile puntdaken van het museum, typerend voor de Nederlandse architectuur, doen aan de buitenzijde denken aan een koetshuis, waardoor het totale beeld kleinschaliger wordt en daarmee op sympathieke wijze harmonieert met gebouwen in de omgeving.”
Belangrijker dan de verpakking is echter inhoud. Het ”Louwman” bevat de particuliere collectie van de Nederlandse auto-importeur Evert Louwman: 230 historische automobielen, koetsen en motorfietsen én de grootste collectie automobiele kunst ter wereld.
Louwman wil op drie etages een „zo helder en boeiend mogelijk beeld geven van de ontwikkeling van de automobiel sinds 1886”, aldus de motor achter het museum. In dat jaar kwam de eerste auto ter wereld.
De meeste voertuigen verkeren in hun oorspronkelijke, vaak ongerestaureerde staat. Sprekend voorbeeld is de op een na oudste auto ter wereld –een De Dion Bouton & Trépardoux uit 1887– waarop nog de oorspronkelijke gebruikssporen te zien zijn.
Ook de contrasten tussen de pompeuze, luxe automobielen uit de jaren twintig en dertig en de eerste pogingen tot betaalbare gezinsauto’s zijn soms scherp zichtbaar, net als de verschillen tussen de Amerikaanse, de Japanse en de nationale Europese autocultuur.
De collectie omvat verder onder meer zogenaamde ”bubble cars” uit de jaren 50 en 60, ”steam cars” met aandrijving op stoom, elektrische auto’s en historische racewagens. Vermeldenswaard zijn de excentrieke Swan Car uit 1910, een hybride Woods uit 1917, de Jaguar D-type 1957, en de originele Aston Martin DB5 van James Bond.
Ook het Nederlands erfgoed is vertegenwoordigd. Het Louwman Museum heeft de grootste collectie Spykers wereldwijd, maar toont ook de laatst overgebleven Eysink uit Amersfoort en een DAF 600 prototype uit 1957.
Daarnaast omvat de collectie andere auto’s met een Nederlandse historie, zoals de Ferrari van prins Bernhard en de oranje race-Porsche van jonkheer Carel Godin de Beaufort. Daarnaast staat een kloeke vloot Le Mansracewagens opgesteld, de snelle jongens.
In het Haagse museum zijn niet alleen automobielen te zien. Het Louwman exposeert ook automobiele kunst, zoals schilderijen, sculpturen en affiches. Deze grootste collectie ”automotive art” ter wereld werd niet eerder getoond aan het publiek en staat opgesteld in een speciaal hiervoor ingerichte ruimte.
Voor de liefhebber.
Dodge uit 1914
Piet Louwman, de vader van de huidige eigenaar, begon in 1934 met de samenstelling van een autocollectie. Het eerste voertuig was een Dodge uit 1914, die nog steeds een prominente plaats in de collectie heeft. In 1969 opende het museum in Leidschendam onder de naam Nationaal Automobiel Museum, maar in 1981 verhuisde het naar het bedrijfsterrein van de importeur van Toyota en Lexus in Raamsdonksveer. Voor het nieuwe museum viel de keuze op Den Haag. „Deze representatieve omgeving doet recht aan deze unieke en wereldberoemde collectie”, aldus een woordvoerder van het museum.
Het karateristieke museumgebouw telt drie etages en heeft ruim 10.000 vierkante meter expositieruimte.