In de voetsporen van een geloofsvluchteling
Een wandelweg van 1800 kilometer die vier landen doorkruist. Het is de nieuwe Europese cultuurwandelweg door Duitsland, Zwitserland, Frankrijk en Italië, langs de vluchtsporen van de hugenoten en waldenzen.
Donderdagavond, 24 juni. Het dorpsplein voor het witte kerkje loopt vol. Vrouwen arriveren in klederdracht, met karakteristieke witte hoofdkapjes. Langs de kant zitten kinderen hoopvol te wachten op wat er gaat gebeuren. Als ook de predikant in lang ambtsgewaad en de burgemeester in vrijetijdskleding zijn aangekomen, begint Frau Lautenschläger haar toespraak.
De waldenzengemeenschap van Rohrbach en Wembach-Hahn, even ten oosten van het Duitse Darmstadt, is feestelijk bijeen. En wel om diverse redenen. Elk jaar herdenkt zij op 24 juni dat landgraaf Ernst Ludwig von Hessen-Darmstadt op die dag in 1699 de akte ondertekende waarin de 48 gevluchte waldenzenfamilies toestemming kregen om zich hier te vestigen. Dat gebeurde midden in het bos, in de ”Waldenser-Schutzhütte”. Vanavond krijgt deze bijeenkomst een extra tintje, omdat ook een lokaal traject van de Internationale Hugenoten- en Waldenzenweg in gebruik wordt genomen.
Na een korte wandeltocht over het kersverse pad, gemarkeerd met een blauwe bal en daaronder een groene golf, arriveren de nazaten bij de historische waldenzenhut. Christoph Lubotta, de waldenzenpredikant, houdt zoals gebruikelijk bij deze gelegenheid een korte kerkdienst. Deze staat in het teken van de nieuwe wandelweg. „Een mooie gedachte is dat wegen verbinden. Ook het onderweg zijn neemt in de Bijbel een belangrijke plaats in. Denk aan Abraham, aan Mozes, maar ook aan Paulus op zijn zendingsreizen. Hun wegen werden uitvoerig beschreven, waren belangrijk. Het volk Israël vond tijdens de moeizame exodus door de woestijn zijn ware identiteit.”
Met deze woorden legt hij gelijk de link naar hun gemeenschappelijke afkomst. „Ons voorgeslacht uit Piemont werd wreed vervolgd om het geloof. Velen werden koelbloedig vermoord, anderen vluchtten te voet en op muilezels via geheime wegen dwars door de Alpen om het veilige Zwitserland te bereiken. Uiteindelijk werden zij in verschillende protestantse Duitse rijkjes opgenomen.”
Het idee van een internationale hugenoten- en waldenzenwandelweg ontstond door contacten tussen de Hessische stad Frankenau en het Franse plaatsje Die, in het departement Drôme. Het zijn partnersteden omdat Louisendorf, nu een deelgemeente van Frankenau, oorspronkelijk werd gesticht voor de gevluchte hugenoten uit Die.
Het plan bleek ook anderen te inspireren. Zo ontstonden vijf jaar geleden de eerste concepten. Het traject zou lopen van het Franse hugenotenplaatsje Le Poët Laval in de Drôme, zo veel mogelijk langs de oude vluchtroutes richting Genève, vervolgens door Zwitserland naar Schaffhausen, om in Duitsland de route langs een groot aantal vluchtelingenkolonies te vervolgen naar het eindpunt in Bad Karlshafen, net boven Kassel, dat indertijd speciaal voor de hugenoten werd gebouwd en nu een groot hugenotenmuseum rijk is.
Ook de vluchtwegen van de waldenzen uit Noord-Italië pasten in het concept. Extra routes, beginnend in Turijn en in Genève, werden aangesloten op de hugenotenroute. De Europese Unie stelde financiële middelen te beschikking. De gedachte was dat zo’n grensoverschrijdend themapad, met tolerantie en integratie als uitgangspunt, de internationale samenwerking binnen Europa zou bevorderen.
Inmiddels wordt er hard gewerkt aan het aanbrengen van wegmarkeringen, in de vorm van een blauwe vluchteling in een bol die staat op een groene aarde, en het plaatsen van informatieborden met historisch interessante informatie. Ook wordt de toeristische infrastructuur aan de verwachte stroom protestantse ”pelgrims” aangepast. Er komen nieuwe musea en bestaande worden uitgebreid.
De vraag rijst of dit pad een soort protestantse variant wordt van de Jakobswegen die naar het Spaanse Santiago de Compostella leiden, met als doel het graf van de apostel Jakobus. Johannes van Melsen, die de ontwikkeling van het Franse deel coördineert: „Gemeenschappelijk met de Jakobswegen heeft ons hugenoten- en waldenzenpad natuurlijk het etappewandelen, de onderlinge ontmoetingen en de innerlijke verrijking door stapvoets door een landschap te trekken en dan alle tijd te krijgen om na te denken over essentiële zaken of keuzes op levenskruispunten. Maar de Jakobsweg is een echte pelgrimsweg, waarbij het mede gaat om boetedoening. De insteek van het hugenoten- en waldenzenpad is de herdenking van vroegere vluchtwegen. Het gaat om een menswaardig bestaan en vrije godsdienstbeleving, om het besef en de beleving van tolerantie. Niet het eindpunt maar de weg zelf is het doel.”
Vanaf de Zwitserse grens bij Schaffhausen voert het traject eerst naar een waldenzenkolonie in Baden-Württemberg, die een eigen museum heeft. Dr. Albert de Lange, coördinator voor het waldenzendeel van de route: „We zitten hier in het voormalige lutherse hertogdom Württemberg, een paar kilometer verwijderd van de gereformeerde Palts. Aanvankelijk wilde hertog Eberhard Ludwig de waldenzen niet toelaten, omdat zij de gereformeerde leer van Calvijn aanhingen. Maar toen de waldenzen heel tactisch benadrukten dat ze protestanten waren van vóór de Hervorming, waren ze toch welkom. Bovendien kon de hertog de waldenzen –ze waren boeren– goed gebruiken bij de wederopbouw van zijn land na de Dertigjarige Oorlog. De waldenzen kregen echter alleen grond langs de grens met de Palts, in de hoop dat zij op zondag daar naar de kerk zouden gaan.”
De nederzettingen kregen veelal dezelfde namen als de dorpen waaruit de waldenzen werden verdreven, zoals Pinache, Serres en Perouse. De waldenzen mochten hier leven zoals ze gewend waren. Er werd uitsluitend in het Frans gepreekt en onderwijs gegeven. In de 19e eeuw werden kerkelijke gemeenten ingelijfd bij de lutherse landskerk en kwam een eind aan hun bevoorrechte positie. Oude tradities raakten in onbruik en de Duitse waldenzen verloren langzaam hun eigen identiteit.
Jaren later gingen enkele waldenzen op zoek naar hun bijzondere afkomst. Ze richtten een waldenzenvereniging op om de historie te verlevendigen en contact te onderhouden met hun Italiaanse geloofsgenoten. Ook legden zij het 21 kilometer lange waldenzenpad van Gross-Villars tot het waldenzenmuseum in Ötisheim aan, dat nu deel uitmaakt van het Europese pad.
Greifenthal
Verder naar het noorden is bij Greifenthal, ten zuiden van Dillenburg, ook een bestaand hugenotenpad opgenomen in het grotere geheel. Manfred en Christa Gombel, die in de oudste hugenotenhuis van Greifenthal wonen, wisten dat zij afstamden van hugenoten. „Maar onze voorgeschiedenis ging pas echt voor ons leven toen we erachter kwamen dat we bloedverwanten hadden in de landstreek Drôme.”
Volgens hen waren de vervolgingen van de hugenoten na 1685 vreselijk. „Honderdduizenden hugenoten sloegen op de vlucht. In de winter van 1686 klopte enkele hugenotenfamilies uit Drôme aan bij graaf Wilhelm Moritz van Greifenstein, die hun gastvrij onderdak verleende in Daubhausen. Toen het dorp overvol werd, stelde de graaf een grote woonboerderij van hem ter beschikking.” Glimlachend: „Wij wonen nu in het huis dat het begin werd van een tweede hugenotendorp, Greifenthal.”
De graaf hechtte eraan dat hun afkomst bewaard bleef en verplichtte de hugenoten hun taal „zuiver en rein” te houden. Maar na de inlijving bij Pruisen, in 1815, werd Duits de voertaal en verdween hun Franse identiteit. Het echtpaar Gombel wil de geschiedenis graag levend houden en daarom zet het zich in voor de aanleg van een hugenotenweg van Daubhausen tot aan de burchtruïne Greifenstein.
Volgende week wordt verder naar het noorden het deel van Marburg naar Rauschenberg-Schwabendorf feestelijk ingewijd. De weg is net een puzzel waar telkens een stukje op zijn plaats valt, tot deze in 2012 klaar is.
www.hugenotten-waldenserpfad.eu
Waldezen
In Lyon leefde in de twaalfde eeuw Petrus Waldus, een welgesteld burger. Hij zou bijzonder zijn getroffen door Jezus’ woorden tot de rijke jongeling: „Gaat heen, verkoopt alles wat gij hebt en geeft het de armen en gij zult een schat hebben in de hemel.” Waldus doet dat en gaat preken. Snel weet hij een kring van volgelingen om zich heen te verzamelen. Deze ”armen van Lyon”, die net als Waldus van aalmoezen en giften leven, gaan ook het Woord van God aan het volk verkondigen. Zij erkennen slechts de Bijbel als hoogste autoriteit. Daarom excommuniceert paus Lucius III hen in 1184. De waldenzen verspreiden zich in de 13e en de 14e eeuw over Europa, maar in de 15e eeuw dringt de inquisitie hen terug tot de Cottische Alpen, het grensgebied tussen Frankrijk en Piemont (Italië).
In de 16e eeuw zoeken de waldenzen toenadering tot de Reformatie. Op de synode van Chanforan in 1532 leidt dit tot aansluiting bij de Zwitserse gereformeerden. Er wordt besloten een nieuwe Bijbelvertaling te maken, de Franstalige Olivetanusbijbel, die dezelfde betekenis zal krijgen als de Engelse King Jamesvertaling en de Nederlandse Statenvertaling.
De waldenzen krijgen in de 17e eeuw te maken met ernstige vervolgingen. Uit lijfsbehoud vluchten velen uit Piemont naar Zwitserland en Duitsland.