Onderzoek naar massamoord Congo
De Congolese regering, de waarnemersmissie van de Verenigde Naties en de VN-Commissie voor Mensenrechten gaan samen onderzoek doen naar de moord op 966 mensen in het noordoosten van Congo. Ze hopen de daders van de moorden te vinden en hen voor de rechter te kunnen brengen. Dat heeft de Congolese minister voor Vrede, Vital Kamerhe, dinsdag gezegd.
De massamoord wordt beschouwd als de ergste schending van de mensenrechten in de vierenhalf jaar oude oorlog in Congo. Het is niet duidelijk wie verantwoordelijk zijn voor de aanval van vorige week donderdag op de rooms-katholieke missie in Drodro en veertien omliggende dorpen in de provincie Ituri, sinds lang het toneel van gevechten tussen verschillende stammen, rebellenbewegingen en Ugandese militairen. Ooggetuigen zeiden dat er onder de aanvallers vrouwen en kinderen in uniform waren. Het gebied ligt ongeveer 80 kilometer ten noordoosten van de provinciehoofdstad Bunia.
De moordpartij vond ’s ochtends binnen enkele uren plaats, een dag nadat de Congolese regering, rebellen, politieke partijen en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties in Zuid-Afrika een overeenkomst over machtsdeling hadden ondertekend.
Zaterdag beschuldigde de leider van de Unie van Congolese Patriotten (UPC), Thomas Lubanga, Ugandese militairen en met hen verbonden Congolese strijders van het plegen van de massamoord. Lubanga zei dat Ugandezen en Lendu-strijders mortiergeschut, lichte wapens en machetes hadden gebruikt. Een Ugandese legerwoordvoerder ontkende de betrokkenheid van het Ugandese leger. Hij noemde een dodencijfer van ongeveer 400.
De UPC steunt voornamelijk op het Hema-volk, dat traditioneel op voet van oorlog staat met de Lendu. De UPC en het Ugandese leger zijn in gevecht verwikkeld geweest sinds het Ugandese leger vier weken geleden de rebellen uit Bunia verdreef.