Groot geluk en diep leed
Het werk van Robert Schumann loopt als een rode draad door het leven van Paolo Giacometti. Hij viel als kind vaak in slaap met de klanken van ”Des Abends” in zijn oren. Tegenwoordig kan de pianist zich geen concertseizoen voorstellen zonder de grillige muziek van deze „geniale” componist.
Dat Schumann (1810-1856) dit jaar wordt herdacht, maakt voor de repertoirekeus van Giacometti (39) weinig uit. „Ik was net Schumann aan het studeren”, vertelt hij in zijn studeerkamer in Voorburg. „Als klein kind kwam ik al met zijn muziek in aanraking dankzij mijn vader, die een goede amateurpianist was. De ”Kinderszenen” waren de eerste serieuze stukken die ik zelf oppakte. Ook later heb ik veel Schumann gestudeerd. Nog altijd reist zijn muziek met me mee. Jaarlijks stel ik vijf nieuwe concertprogramma’s samen. Ten minste twee programma’s bevatten werk van Schumann.”
De Italiaan Giacometti werd geboren in Milaan, maar woont sinds zijn eerste jaar in Nederland. Hij begon op zijn negende met pianolessen en wist een jaar later dat hij pianist wilde worden. „Het was een soort vanzelfsprekendheid, een innerlijk moeten.”
Giacometti studeerde bij Jan Wijn aan het Amsterdamse Sweelinck Conservatorium. De eerste jaren vielen hem niet altijd makkelijk. „Verdien ik het wel om pianist te worden? Ben ik wel goed genoeg?” vroeg hij zich af. „Toch ontdekte ik iedere keer dat ik me zonder piano ongelukkiger zou voelen. Ik ging dus door.”
Ook tijdens de studie stond Schumann regelmatig op de lessenaar. „Ik heb inmiddels een relatie opgebouwd met veel van zijn werken. Het is genieten om ze na jaren weer te programmeren. Zoiets voelt als een ontmoeting met vrienden, bijna familieleden, die jaren in het buitenland zijn geweest.”
Schumann was geniaal, stelt de Italiaanse pianist. „Mijn verliefdheid voor zijn muziek is overgegaan in liefde. Ik ontdek nog altijd nieuwe dingen in zijn werk en stuit op diepere lagen. Klaar zal ik nooit zijn, want er valt zo veel nieuws in Schumanns werken te ontdekken. Ik deel dat graag met het publiek.”
Schumann was een man van uitersten. Hoe blijkt dat in zijn muziek?
„Hij was een kind van zijn tijd. In de romantiek is muziek geen absoluut gegeven meer. Een componist keek naar zichzelf en vertaalde aspecten van zijn innerlijk in klanken. De gevoelsmens Schumann kon in hoogste staat van opwinding geraken en kort daarna verzinken in somberheid. Ook in zijn brieven ontmoeten we een sentimentele persoonlijkheid. Dat grote geluk en diepe leed zijn essentiële elementen in zijn muziek.
Schumann schreef eens aan zijn geliefde Clara Wieck dat de ”Davidsbündlertänze” haast vanzelf zijn ontstaan. In deze achttien dansen ontmoeten we Schumanns alter ego’s Eusebius en Florestan. Elk deel is door een van hen ondertekend. Eusebius geldt als de intieme, zachtaardige en verlegen persoon. De tegenpool Florestan komt wild, uitbundig en onvoorspelbaar over.
Deze alter ego’s acteren ook in Schumanns muziektijdschrift ”Das neue Zeitschrift für Musik”. Ze worden vergezeld door onder anderen Meester Raro, een bezonnen, wijze bemiddelaar. Beroemd is de manier waarop Schumann zijn bewondering voor Chopin in zijn tijdschrift beschrijft. Florestan stormt een kamer binnen met een partituur van Chopin in zijn hand en roept: Hoeden af mijn heren, een genie. Eusebius zit op dat moment achter de piano en ondergaat alle consternatie rustig.”
Hoe wordt een speler Schumanns grilligheid de baas?
„De muziek is heel individueel. Schumann hield geen rekening met spelers en luisteraars. Niemand krijgt gelegenheid om rustig van het ene naar het andere uiterste over te gaan. Dat roept weerstand op. Ik begrijp best dat sommige muziekliefhebbers weinig met Schumann hebben. Beethoven kan bijvoorbeeld ook heel weerbarstig zijn, maar hij verpakt dit altijd op zo’n manier dat je als luisteraar nog waardering voor het bouwwerk hebt. Schumanns uitingen zijn echter niet per definitie ondergeschikt aan de structuur. De wijzer slaat bij hem als geen ander door naar het persoonlijke moment.
Hoe je uitersten tot klinken brengt, valt moeilijk te omschrijven. Als je ze niet aanvoelt, kan de muziek saai klinken. Veel geheimen staan in elk geval voor je neus, omdat Schumann veel aanduidingen over de interpretatie in de partituur noteerde. Een pianist kan daar een eind mee komen.”
Op welke klippen kan een interpreet stranden?
„Door de grilligheid te overdrijven. Door te denken dat je nog iets moet toevoegen. Schumanns intieme composities moet je in elk geval niet als suikertaart presenteren. Zoals je ook niet ten onder moet gaan aan hysterie in zijn uitbundige momenten. Overgevoeligheid en zeurderige intimiteit zijn grote gevaren. Met name de jonge Schumann was een stoere vent, een gezonde kerel vol ambitie.
Een goed voorbeeld van waar iemand de mist in kan gaan, is het pianoconcert. Na een virtuoze opening volgt het thema. Vaak hoor ik dan plotseling een veel langzamer, uit de context gerukt tempo. Sommige pianisten verliezen zich in intimiteit en zitten op een roze wolk. Het orkest is dan gedwongen om het thema vervolgens kunstmatig in het oorspronkelijke tempo terug te brengen, omdat de ontwikkeling ervan anders niet uit de verf komt. Natuurlijk pleit ik er niet voor om als pianist droog door zo’n thema te walsen. Tegelijkertijd moeten onderdelen van een compositie geen eilandjes worden, omdat de grilligheid van een werk dan verloren gaat. De uitvoerder moet proberen de spanning tussen de uitersten vast te houden.”
Zorgt de kleine vorm in combinatie met grilligheid niet voor verknipte muziek?
„Iemand die Schumanns muziek niks vindt, zal dat zo ervaren. Ik zie daarentegen altijd een zekere samenhang en een grotere gedachte die aan deze werken ten grondslag ligt. In zijn pianomuziek zit een positieve richting. Je proeft het enthousiasme van een geniale geest dat een uitweg zoekt.
Ik steek mijn hand in het vuur voor de pianowerken die Schumann vóór zijn dertigste schreef, zoals de ”Kreisleriana”, ”Davidsbündlertänze” en de sonates. Hiermee tilt hij de piano naar een hoger plan. Alles wat hij wil dat er in een stuk gebeurt, noteert hij op de meest effectieve wijze. Dit geldt ook voor zijn liederen, die op gelijke hoogte met die van Schubert staan.
Toch bevat de muziek die Schumann op latere leeftijd componeerde de nodige rafeltjes. Neem de ontroerende ”Gesänge der Frühe”, een jaar voordat hij in de Rijn sprong geschreven. Het werk weerspiegelt een verbrokkelde geest. Handen botsen met elkaar en stemmen kloppen niet volledig met elkaar. Desondanks hoor je nog steeds de geniale verbeelding.”
Schumann wordt soms neergezet als een man die hield van bloemen, vlinders en de zon en als geen ander hierover wist te vertellen. Herkent u dit?
„Ten dele. Muziek van genieën reikt veel verder dan dit soort oppervlakkige typeringen. Schumanns manische depressiviteit verklaar je niet aan de hand van een vlindertje. Als we vanwege zijn liefde voor Clara Wieck door een softfocuslens kijken naar de werken die hij in die periode schreef, komen we in een keukenmeidenroman terecht.”
Prototype van de Romantiek
De Duitse componist Robert Schumann (1810-1856) ontwikkelde zich tot een prototype van de romantiek vanwege de persoonlijke expressiviteit in zijn muziek. Hij wilde een groot pianist worden, maar dat mislukte omdat hij de ringvinger van zijn linkerhand onherstelbaar forceerde. Daarna concentreerde hij zich op het componeren en op het schrijven van artikelen over muziek. Zijn waarde ligt vooral in zijn pianowerken en liederen. Hij componeerde ook enkele symfonieën, koorwerken en concerten. Schumann huwde Clara Wieck, de dochter van zijn pianodocent. Het echtpaar kreeg zeven kinderen. Clara, een begaafd pianiste, voerde veel werken van haar echtgenoot uit. Schumann bezat een labiele geest en kampte in de loop van de jaren met steeds heviger psychische problemen. De laatste twee jaar van zijn leven verbleef hij in een inrichting in Endenich bij Bonn.
Schumann, Paolo Giacometti, piano. Channel Classics, CCS SA 28709.
Schumann, Paolo Giacometti, piano. Channel Classics, CCS SA 28709.
Schumann, Paolo Giacometti, piano. Channel Classics, CCS SA 28709.