Werk MAF-piloot draait om vertrouwen en verantwoordelijkheid
Een vliegopleiding leek voor hem niet weggelegd; dat was te duur, te elitair. Toch liet het werk van de Mission Aviation Fellowship hem niet los en „God voorzag in alles, zowel op financieel als op materieel gebied.” Na vijftien jaar dienst bij de MAF in Papoea zwaait Harry Berghuis (51) af om een eigen vliegschool te beginnen.
Bij de somber grijze hangar op Vliegveld Teuge in Gelderland steekt de glimmende Quest Kodiak extra kleurig af. De zon licht de rood-wit-blauwe MAF-kleuren van het vliegtuig op. Trots staat Harry Berghuis naast zijn kist. Hij weet als geen ander hoe het is om dit exemplaar te besturen. De laatste maanden voor zijn vertrek bij de MAF heeft hij de Quest Kodiak ingevlogen voor zijn organisatie. De noodhulpvluchten in Haïti vormden daarbij het hoogtepunt.
„In december 2009 zijn wij als gezin vanuit Papoea, teruggekomen naar Nederland. Onze kinderen studeren in Nederland en als ouders willen we hen steunen in die voor hen belangrijke periode. Dat kan moeilijk als je 10.000 kilometer verderop woont.”
De vijftien jaar in Papoea waren volgens de gereformeerd vrijgemaakte Berghuis „heerlijk. Als ik ’s morgens vroeg het vliegtuig startte en opsteeg, zag ik hoe de zon de berghellingen in een rode gloed zette. De jungle dampte van opstijgend vocht. Het waren de momenten waarop je Gods grootheid en majesteit niet alleen zag, maar ook lijfelijk ervoer.”
De piloot heeft in zijn loopbaan het werkgebied ingrijpend zien veranderen. „Vijftien jaar geleden was Papoea –dat toen nog Irian Jaya heette– een grotendeels afgesloten gebied. Vrouwen liepen in grasrok en de mannelijke stamleden hadden slechts een peniskoker in hun klerenkast. Met de komst van de zending is ook de kleding geïntroduceerd. Inmiddels draagt een groot deel van de mensen westerse kleren.” Hij lacht: „Maar ook de grasrok gecombineerd met T-shirt is mateloos populair.”
De manier van zending bedrijven is volgens Berghuis de afgelopen jaren sterk veranderd. „Vroeger vloog ik de zendelingen van post naar post. Dat was geweldig dankbaar werk. Zeker als zendingsmensen een tijdlang geen blank gezicht zagen en dan eindelijk weer in eigen taal konden spreken.
Inmiddels worden de kerken op het eiland steeds zelfstandiger. De bevolking stelt zelf kerkelijke leiders aan, die de taken van de zendelingen overnemen. In de huidige tijd hebben zendelingen meer ondersteunende taken en vestigen zich in de grote steden. Zij houden zich meer bezig met opleiding en vertaalwerk en komen niet veel meer in het binnenland.”
Ook politieke ontwikkelingen hebben grote invloed op het zendingswerk. „Papoea is sinds een aantal jaren verdeeld in districten. Deze deelgebieden hebben leiders nodig. Dat betekent dat steeds meer mensen vanaf de andere Indonesische eilanden naar Papoea komen om overheidstaken op zich te nemen. Maar ook de Papoea’s zelf vervullen in toenemende mate overheidsfuncties. Dat betekent meer inkomsten voor de lokale bevolking, en dus meer materiële goederen en meer westers gedachtegoed.”
Volgens Berghuis is Papoea een land van uitersten. „Er huizen meer dan zeventien etnische groepen op het eiland. Vanaf de jaren vijftig bedrijven verschillende kerken zending op Papoea. En nog steeds worden er nieuwe stammen ontdekt. Het verschil tussen de net ontdekte stammen en de groepen die al tientallen jaren in contact staan met de westerse wereld is dus levensgroot.”
Vertrouwen en verantwoordelijkheid waren voor Berghuis de twee sleutelwoorden bij zijn werk, dat hij afgelopen vijftien jaar vol overgave deed. „Vertrouwen op God is van levensbelang in deze taak, omdat je regelmatig in onzekere en verraderlijke omstandigheden terechtkomt. Zeker in de beginperiode, toen geavanceerde apparatuur in de Cessna 206 ontbrak, kon een wolk bepalen of je thuiskwam of niet. Je moet binnen enkele seconden een juiste beslissing nemen, anders kan het fataal zijn.
Daarnaast vlieg je met een eenmotorig toestel over een zeer woest berggebied. Als de motor uitvalt, heb je geen enkele ruimte om een noodlanding te maken. Die momenten zijn aangrijpend. Maar de Heere geeft je juist op die ogenblikken ook de rust en het vertrouwen.”
De komende tijd hoopt de piloot zich bezig te houden met een nieuwe lichting jonge piloten die dromen van een baan bij de MAF. „Met twee andere ex-MAF-piloten zijn we een vliegschool op Teuge gestart. Deze school is voor iedereen toegankelijk. Met de inkomsten die gegenereerd worden, dekken we een deel van de opleidingskosten voor aspirant MAF-vliegers. De jonge piloten worden in die tijd getest op beslisvaardigheid, inschattingsvermogen en het presteren onder druk. Het is in dit werk dikwijls erop of eronder. De opleiders zijn allemaal ervaringsdeskundigen, die de kneepjes van het vak als geen ander kennen. Dat betekent dat de piloten al in een vroeg stadium weten of ze geschikt zijn voor het bijzondere werk dat de MAF doet.”
Quest Kodiac
MAF presenteert deze weken de Kodiak van de Quest Aircraft Company (in het Amerikaanse Sandpoint), een toestal dat speciaal is ontwikkeld voor het hulpverlenings- en zendingswerk in onherbergzame gebieden. Het nieuwe vliegtuig vervangt de Cessna 206, die na dertig jaar trouwe dienst wordt ”uitgefaseerd”.
MAF-woordvoerder Mark-Jan Bremmer: „De reden voor vervanging zitten vooral in de problematische brandstofvoorziening voor de Cessna 206.
Avgas, de brandstof waarop de Cessna vliegt, is in Indonesië moeilijk te verkrijgen. De MAF moest daarom Avgas importeren vanuit Singapore, wat tot hoge kosten leidde. Vervanging van de Cessna 206-motor met andere brandstofvoorziening leverde geen voordeel op.”
Piloot Harry Berghuis: „Na onderzoek bleek er geen enkel toestel op de markt van het formaat Cessna 206, met de mogelijkheden van een turboprop. De turbopropeller is een type vliegtuigmotor dat speciaal geschikt is voor langzamer vliegende toestellen.
De motor lijkt veel op een straalmotor met een extra turbine. Die extra turbine wordt gebruikt om de propeller aan te drijven. Juist omdat een propeller zeer efficiënt is bij lage snelheden, wordt dit motortype gebruikt voor kleine passagiers- en vrachtvliegtuigen. Daarnaast is dit type motor zeer geschikt voor korte landings- en startbanen. Omdat in Papoea-Nieuw-Guinea de strips vaak minimaal lengte hebben, is het van groot belang snel te kunnen opstijgen en landen met het toestel.”
Quest Aircraft bood MAF de mogelijkheid om mee te denken in de ontwikkeling van een nieuw toestel dat zou voldoen aan de eisen van de MAF en andere internationale hulpverleningsorganisaties.
Het resultaat is een tienpersoonsvliegtuig dat voorzien is van een turboprop die draait op diesel. In het toestel is een Synthetic Visionsysteem geplaatst om de vlieger bij slecht zicht veilig door bergpassen heen te sturen. Het vliegtuig is uitstekend geschikt om meer dan 1500 kilogram lading mee te torsen, zonder dat dit leidt tot een langere klimsnelheid. De kosten voor het toestel bedragen 1,5 miljoen dollar.
Berghuis: „Het is een duur toestel, maar we zijn ontzettend blij met de Kodiak. Quest heeft ons elk elfde toestel dat van de band rolt tegen kostprijs aangeboden. Daar maken we dankbaar gebruik van. Inmiddels zijn er bij de MAF zes Kodiaks in gebruik en zijn er nog twaalf besteld.”
De presentatie van de nieuwe Quest Kodiak heeft plaats op een drietal open dagen van de MAF, op 26 juni (Vliegveld Midden-Zeeland in Arnemuiden), 3 juli (Vliegveld Teuge) en 10 juli (Vliegveld Oostwold, Groningen).