Dat staat in het rapport ”Nationaal Ruimtelijk Perspectief Wind op Land” dat later deze week met provincie- en gemeentebestuurders wordt besproken. Het departement wil voorkomen dat windmolens versnipperd over Nederland worden neergezet, zeker nu de molens steeds hoger worden.

Door concentratie in grootschalige parken wordt de rest van het Nederlandse landschap ontzien, aldus het rapport. In de elf benoemde gebieden moeten parken verrijzen met zo’n honderd molens met een hoogte van minimaal 120 meter.

De bewuste concentratie­gebieden zijn de Kop van Noord-Holland, Noordwest-Friesland, Noord-Groningen, Flevoland, de Drentse veenkoloniën, het Noordzeekanaal, de dijken langs het IJsselmeer en de Markermeer, de Maasvlakte, Zeeland, Goeree-Overflakkee en West-Brabant.

Nadrukkelijk worden regio’s uitgesloten waarin de luchtvaartveiligheid in het geding zou kunnen komen. Daarbij gaat het om gebieden rond vliegvelden en laagvliegcorridors.

Het pleidooi van het ministerie van VROM sluit aan bij een advies van de Rijksadviseur voor het Landschap. De adviseur pleitte al in 2007 voor concentratie van windmolens en het ontzien van landschappen met een hoge cultuur- en natuurwaarde.

De Europese doelstelling is om 30 procent van alle elektriciteit in 2020 duurzaam op te wekken. Voor Nederland zou dat een verdrievoudiging van windenergie op land voor de komende tien jaar betekenen. De Nederlandse Windenergie Associatie (NWEA) gaat die uitdaging graag aan, aldus een gisteren uitgegeven persverklaring. NWEA ziet „kansen” in het VROM-initiatief, maar roept de nog te vormen nieuwe regering met klem op zich hard te maken voor duurzame energie: „Anders halen we de doestelling voor 2020 onder geen beding.”

Volgens NWEA kan windenergie op land en op zee een grote rol spelen bij het streven naar meer duurzame energie. „Daarmee is snel veel duurzame energie mogelijk tegen een lage prijs. Als je rekening houdt met de verborgen kosten voor elektriciteit uit kolen en gas, is windenergie even duur.”

De concentratie van windmolens in grootschalige parken zou in Europa een novum zijn. Het ministerie van VROM spreekt in het rapport dan ook van een „nog niet voor te stellen ingreep in het landschap.”