Formatie: er moet er toch één toegeven
Een beetje overdrijven deed informateur Rosenthal maandag wel. Toen hij voor de pers zijn (in)formatieopdracht toelichtte, verwees hij naar de politieke versplintering en instabiliteit van de Republiek Weimar.
Zó erg is het in Nederland nu ook weer niet. Maar dat het, net als destijds in Weimar, bijzonder moeilijk is een stabiele regering te vormen, dat is deze week wel gebleken. Nooit eerder was in Nederland de grootste partij zo klein. En nergens in Europa werden recentelijk de verkiezingen gewonnen met een zo klein percentage van de stemmen. Mede door die omstandigheden begint de situatie, tien dagen na de verkiezingsdag, al verdacht veel kenmerken van een impasse te vertonen.
De drie meest reële mogelijkheden worden elk door een cruciale partij afgewezen. Het CDA wil niet deelnemen aan een rechts kabinet. Rutte heeft geen zin in paars plus. En Cohen wijst een brede coalitie van VVD, PvdA en CDA van de hand. Daar sta je dan als informateur.
Een van de drie middenpartijen zal toch moeten toegeven. Een van hen zal over zijn eigen schaduw heen moeten springen. Het land móét geregeerd worden.
Het beste zou zijn als degene die toegeeft het CDA is. In deze fase van de formatie kan dat echter niet. De christendemocraten hebben zich, door hun opstelling deze week, voorlopig buiten de onderhandelingen gezet. De eerste optie die Rosenthal nu blijkbaar gaat verkennen, is paars plus.
Maar de kansen kunnen keren. Als die weg onbegaanbaar blijkt en ook alternatieve coalities op blokkades stuiten, zou het kunnen gebeuren dat opnieuw gekeken wordt naar de rechtse variant. Wellicht dat het CDA dan tot een andere beslissing komt.
Toegegeven, het is niet voor de hand liggend dat een verliezer in een coalitie stapt. Maar ongebruikelijk is dat evenmin. D66 was in 2003 van 7 naar 6 zetels gezakt, maar stapte toch in het kabinet-Balkenende IV. De VVD zakte in 2002 van 38 naar 24 zetels, maar nam toch deel aan het kabinet-Balkenende I. „Wij hebben recht noch plicht tot regeren”, zei de liberale voorman Zalm destijds. Maar hij deed het, uit verantwoordelijkheidsgevoel, wél.
Aan dat acht jaar geleden door de liberalen getoonde plichtsbesef zou het CDA een voorbeeld kunnen nemen.
De ”second best”-optie is dat PvdA-leider Cohen zijn verzet tegen een middencoalitie opgeeft. Zeker, vanuit hem bezien valt het te begrijpen dat hij eerst test of paars plus bereikbaar is. Maar als Rutte voet bij stuk houdt in zijn afwijzen van paars, zal Cohen toch zijn knopen moeten tellen.
En waarom zou dan een brede coalitie voor hem onbespreekbaar moeten zijn? Decennialang is Nederland geregeerd door de drie hoofdstromingen: de christendemocratie, de sociaaldemocratie en het liberalisme. Het is echt zo gek niet als het daar in 2010 opnieuw op uitdraait. Deze drie middenpartijen hebben bewezen dat zij regeren kunnen, hebben een reservoir aan capabele bestuurders en weten wat zij aan elkaar hebben.
Zo’n coalitie is natuurlijk niet zonder bezwaren. CDA en PvdA hebben de achterliggende drie jaar weinig klaargemaakt en hebben het mede daardoor wel even met elkaar gehad. Daar staat tegenover dat de historische verkiezingsuitslag van 9 juni een uitgelezen moment is om, ook in personele zin, een nieuwe start te maken. Balkenende en Bos zijn van het toneel verdwenen. Als het lukt om ook Verhagen buiten het kabinet te houden en op de ministersposten een aantal frisse, zakelijke mensen te positioneren, kan bij alle partijen snel een schone-lei-gevoel ontstaan.
Voeg daarbij dat bij deze coalitie een nieuwe, derde partner betrokken zal zijn, te weten de VVD, en dat de managementskwaliteiten van premier Rutte allicht beter zullen zijn dan die van zijn voorganger Balkenende, en het zou zomaar een redelijk succesvol kabinet kunnen worden.
De slechtst denkbare van de drie mogelijkheden is dat Rutte toegeeft en zich alsnog laat verleiden tot paars plus. Dat is nadelig voor hemzelf, omdat de VVD dan jarenlang moet opboksen tegen een linkse meerderheid. Het is ook nadelig voor het land, omdat Nederland dan weer langere tijd geregeerd wordt door partijen die aloude vrijheden onder druk zetten en die de zoektocht naar beproefde waarden die het Nederlandse volk kunnen samenbinden weer op jarenlange achterstand zetten.