Britse troepen trekken verder Basra binnen
Britse troepen zijn zondag de stad Basra in Zuid-Irak binnengetrokken en hebben daar controleposten opgezet. Ze bliezen ook een hoofdkwartier van de Fedayeen-militie op. Bij de intocht zijn drie Britse soldaten om het leven gekomen, meldde het Britse ministerie van Defensie.
De Britten waren ervan overtuigd dat de Iraakse verdediging voldoende verzwakt was, zei woordvoerder Al Lockwood. De Britten zijn nog niet in het centrum, maar wel „verder de stad in dan we tot nu toe zijn geweest.” De Britten hielden Basra al meer dan twee weken omsingeld.
De Britse Desert Rats willen afrekenen met de overgebleven Iraakse strijders in Basra en hopen zo „de bevolking gerust te stellen en duidelijk te maken dat we er zijn en dat we de stad komen bevrijden.” Eerder beperkten zij zich tot kortstondige operaties in de stad, maar nu is het de bedoeling om, zonder de stad meteen in handen te willen hebben, de Iraakse bevolking de kans te geven om in opstand te komen tegen wat er nog rest van het oude regime.
Britse commando’s begonnen zondag een offensief in het zuidwesten van Basra. In de dagen voor de aanval ontvluchtten Iraakse troepen de stad massaal via het noorden. Daarop vroeg de plaatselijke bevolking aan de Britten wapens om zich te verdedigen.
Volgens Lockwood was de beslissing de stad binnen te trekken deels gebaseerd op Arabische nieuwsberichten, waarin werd gemeld dat de top van Saddams Ba’ath-partij in Basra bereid was zich over te geven, en deels op berichten over plunderingen in de stad, die duidden op de afwezigheid van gezag.
Het ziet er vooralsnog naar uit dat de Ba’ath-top in Basra gevlucht, ondergedoken of gedood is, zei Lockwood. De Britten stuitten hier en daar op verzet, maar dat maakte geen georganiseerde indruk. Van een bevelsstructuur aan Iraakse zijde viel volgens Lockwood niets meer te bespeuren.
Een Britse verslaggeefster die meereisde met een konvooi Britse tanks dat Basra vanuit het noorden binnenreed meldde dat er helemaal geen sprake was van verzet. De Iraakse troepen waren door het offensief verrast, aldus Juliet Bremner van ITV News. Een Britse militaire bron meldde dat enkel een groep leden van de Fedayeen-militie weigerde zich over te geven. De strijders zouden zich in huizen verscholen houden.
Zaterdag bombardeerden twee geallieerde gevechtsvliegtuigen het huis in Basra van de Iraakse generaal Ali Hassan al-Majid, beter bekend als Ali Chemicali. Britse troepen hebben naar eigen zeggen het lichaam van een van Al-Majids lijfwachten gevonden. Of Al-Majid zelf het bombardement heeft overleefd is niet duidelijk.
Al-Majid is een neef van Saddam Hussein en de bevelhebber van het Iraakse leger in het zuiden van het land. Hij komt aan zijn bijnaam doordat hij in 1988 opdracht gaf gifgas in te zetten tegen de Koerdische inwoners van het dorp Halabja. Daarbij kwamen naar schatting 5000 mensen om.