Zending in het teken van hoop en nederigheid
Hoop en nederigheid zijn kenmerken van het hedendaagse zendingswerk, zegt Samuel Escobar in een terugblik en vooruitblik naar aanleiding van de herdenking van de zendingsconferentie in Edinburgh in 1910.
De herdenking van het eeuwfeest van de beroemde zendingsconferentie in Edinburgh bood een gelegenheid om ons te verheugen in de opmerkelijke voortgang van het christendom tijdens de eeuw die erop volgde. Was het in 1910 nog een voornamelijk Europese en Amerikaanse godsdienst, in onze tijd is de christelijke kerk een zeer veelzijdige wereldwijde werkelijkheid geworden.
De viering werd echter niet gekenmerkt door een triomfalistische houding, maar door een nederig en realistisch besef van de zwakten in het christendom die gecorrigeerd moeten worden, en de complexe uitdagingen waarvoor de hedendaagse wereld christenen plaatst in deze eerste decennia van de 21e eeuw.
De voortgang van het christendom tijdens de twintigste eeuw heeft een heel ander patroon gevolgd dan tijdens de conferentie van 1910 werd voorspeld. In het schokkerige beeld van deze voortgang vinden we twee wereldoorlogen, de opkomst van het communisme en het nazisme, de dekolonisatie en de onafhankelijkheid van de zogenaamde derde wereld, de spanningen van de Koude Oorlog, de opkomst en val van het Sovjetrijk, de langzame achteruitgang van de utopieën van de moderne vooruitgang en het marxistische paradijs. Al deze gebeurtenissen vormden de visies, de acties, de theologische formuleringen en zelfs het missionaire spraakgebruik in de beweging die de agenda van de negentiende eeuw voortzette tot ver in de laatste decennia van de twintigste eeuw.
Pinksterbeweging
Nog belangrijker ontwikkelingen van het christendom kwamen echter uit onverwachte hoeken. De pinksterbeweging, inmiddels de grootste denominatie na de Rooms-Katholieke Kerk, groeide uit opwekkingsbewegingen in allerlei plaatsen. Zowel de hoofdstroom van het protestantisme als populaire varianten groeiden significant in Latijns-Amerika, en dat stimuleerde weer een opwekkingsbeweging en hervorming binnen de Rooms-Katholieke Kerk, met uitingen als de charismatische beweging en de bevrijdingstheologie.
In Afrika geïnitieerde kerken verspreidden zich door Afrika beneden de Sahara en vermenigvuldigden zich. Daarmee gaven ze een Afrikaans gezicht aan het Afrikaanse christendom, dat nu ook een wereldwijde dimensie krijgt. Gemarginaliseerde etnische minderheden werden vruchtbare velden voor het zaaien en oogsten van de zending. Voorbeelden daarvan zijn de Naga’s in India, de Karen in Birma, de Quechuas in Ecuador en de zigeuners in Spanje.
Niet lang na de bevrijding van de Japanse bezetting en na de burgeroorlog werd Zuid-Korea de basis voor een dynamische zendingsbeweging die tegenwoordig nog steeds aanwezig en actief is in bijna ieder land ter wereld.
Brazilië, India en Nigeria zijn enkele andere landen die bijdragen aan een nieuwe opkomende zendingsbeweging vanuit het Zuiden naar het Noorden en Westen.
Als we naar de toekomst kijken, kunnen we verwachten dat goed doordachte plannen ontwikkeld zullen worden. We hebben een enorme hoeveelheid gegevens tot onze beschikking over volken, landen, sociologische trends en culturele patronen, zoals in de nieuwe ”Atlas of Global Christianity ” die gepubliceerd is ter gelegenheid van het jubileum. We hebben ook een indrukwekkend aantal zendingsorgansaties, zowel kerkgebonden als interkerkelijk, elk met hun eigen agenda, die zowel hun theologische opvattingen weerspiegelt als een niet te onderschatten hoeveelheid wijsheid.
De gegevens kunnen niet veranderd worden, maar de instellingen en patronen moeten wel openstaan voor verandering. De les van de achterliggende eeuw is dat we ook opmerkzaam moeten zijn op nieuwe en spontane zendingsontwikkelingen op onverwachte plaatsen, die suggesties kunnen bieden voor de manier waarop de bestaande zendingsbeweging hervormd kan worden. Dat zou niet moeilijk moeten zijn voor mensen die geloven in een ”ecclesia reformata semper reformanda” (een gereformeerde kerk moet altijd weer gereformeerd worden). We kunnen daar nog aan toevoegen dat de vernieuwing van de geestelijke vitaliteit altijd impact heeft gehad op zending als die gepaard ging met creativiteit in structuren en methoden.
Oecumene
De herdenking in Edinburgh gaf ook aandacht aan de ontwikkelingen binnen de christelijke kerken in de achterliggende eeuw die gezien kunnen worden als vormen van reformatie die voortkomen uit ”reflectie op de praxis”. Bij het herdenkingsprogramma waren ook takken van het christendom betrokken die in 1910 nog niet met elkaar om de tafel wilden. Bijvoorbeeld de evangelicalen en de rooms-katholieken, die sinds midden jaren zeventig een goed georganiseerde dialoog onderhouden; daarbij is ook de pinksterbeweging aangeschoven. Hoewel niet alle partijen dezelfde opvattingen hebben over oecumene, wordt in het algemeen geaccepteerd dat de inclusiviteit van het programma het bewijs was van vooruitgang en dat een oecumenische agenda in de toekomst een zaak moet zijn van noodzakelijke studie en gebed.
Een andere ontwikkeling was de zelfkritiek van de westerse zendingsbeweging, die voortkomt uit zowel historische ontwikkelingen als een hervormingsgezindheid die geïnspireerd wordt door nieuwe inzichten uit Bijbelse bronnen en zendingservaringen. De associatie met imperialisme, paternalisme en culturele dwang is geïdentificeerd als trekken van het zendingswerk die voorkomen moeten worden. Zelfkritiek vraagt om kritische interpretatiemethoden, en die moeten missiologisch zijn, niet slechts sociologisch, antropologisch of geïnspireerd door het marxistische reductionisme.
De opkomst van nieuwe zendingsbewegingen die voortkomen uit jonge kerken wekt ook de vraag naar nieuwe wereldwijde samenwerkingsverbanden tussen zendingsorganisaties die in het verleden binnen het christendom ontstonden en naar nieuwe zendingsorganisaties met patronen en structuren die soms nog niet vastliggen. Missionaire hoofdvragen zoals de evangelisatie in het seculiere nieuwheidense Europa, of zending in een islamitische context vragen om nieuwe samenwerkingsvormen waarin oude en nieuwe structuren een plaats hebben.
Heilige Geest
In de achterliggende eeuw is in bijna alle kerkelijke stromingen ook een nieuw bewustzijn ontstaan van de aanwezigheid en de macht van de Heilige Geest. Daaraan heeft de wereldwijde ontwikkeling van de pinksterbeweging bijgedragen, maar ook de hernieuwde studie van zendingspatronen in het Nieuwe Testament met behulp van zowel sociale wetenschappen als missiologische benaderingen van de Bijbel. Edinburgh 1910 verwees slechts zeer summier naar de aanwezigheid en macht van de Heilige Geest in het zendingswerk.
Anthony Gittings, een katholieke academicus die ook zendeling is, zei tijdens de herdenkingsconferentie in Edinburgh dat zending bedoeld is om uitgevoerd te worden via individuele ontmoetingen, niet in de eerste plaats via internationale vergaderingen of wetenschappelijke publicaties. Dat is zeker de praktijk en de overtuiging van sommige van de Latijns-Amerikaanse zendelingen die ik ken die in moslimlanden werken. Dit vindt ook dagelijks plaats onder evangelicale vrouwelijke migranten die voor bejaarden in Spanje zorgen en spontaan met hen spreken over de goede boodschap van Gods liefde in Christus. Wat ze doen, zouden ze zelf niet eens zending durven noemen. Zij illustreren heel goed de tekenen van hoop en nederigheid die tijdens de herdenking genoemd werden als kenmerken van het hedendaagse zendingswerk.
De auteur was van 1985 tot 2005 hoogleraar missiologie aan Palmer Theological Seminary in Pennsylvania (VS) en was jarenlang actief in de International Fellowship of Evangelical Students (IFES). Hij is geboren in Peru. Dit artikel is een samenvatting van zijn lezing vrijdag op het congres ”Uitdagingen voor zending in de 21e eeuw”, georganiseerd door de Evangelische Zendingsalliantie, de Katholieke Vereniging voor Oecumene en de Nederlandse Zendingsraad.