KVOK bedenkt „reddingsplan” voor het kerkorgel
Het kerkorgel moet van zijn stoffige imago af. Om dat te bewerkstelligen heeft de Koninklijke Verenging van Organisten en Kerkmusici (KVOK) een „reddingsplan” bedacht.
Daarover bericht dagblad Trouw vandaag. Trouw legde vijf vragen voor aan Hans Beek, secretaris van de KVOK. De vereniging had zaterdag in Leeuwarden haar jaarvergadering, waar een eerste versie van een nieuw beleidsplan voor de komende jaren is gepresenteerd.
Uit onderzoek blijkt ondubbelzinnig dat er sprake is van vergrijzing van het organistenbestand, stelt Beek. „Het wordt lastiger om goede organisten te vinden. Weliswaar komen er door kerksluitingen nog wel eens musici vrij. Daardoor is er niet direct paniek in de tent. Maar er moet echt wel wat gebeuren, zoveel is inmiddels duidelijk. Zo’n 85 procent van de Nederlandse kerkorganisten is amateur. Hun niveau niet altijd even goed. Zij laten, zoals wij het noemen, het betere breiwerk horen.”
Om het probleem aan te pakken, wil de KVOK onder andere jongeren via de scholen proberen te bereiken. „We nemen dan een orgel mee het klaslokaal in om te laten zien wat de mogelijkheden zijn. Een goede organist geeft dan uitleg over het instrument. We nemen ook wel eens jeugd mee naar een kerk om een orgel van dichtbij te bekijken. Zo’n aanpak lijkt effect te hebben. Een paar jaar geleden waren er bijna geen kinderen meer die orgelles namen, maar nu zien we het aantal weer stijgen”, aldus Beek.
Om de problemen tegemoet te treden, wil de KVOK de komende jaren de krachten van alle instanties op orgel- en kerkmuziekgebied bundelen. „De KVOK streeft actief naar samenwerking met deze instanties en naar krachtenbundeling. Het streven van de vereniging is de toonaangevende organisatie te zijn op het gebied van de orgelcultuur en kerkmuziek in Nederland en een vooraanstaande gesprekpartner”, aldus het concept-beleidsplan. De KVOK moet daarbij uitgroeien tot een „koepelorganisatie.”
Volgens KVOK-secretaris Beek, zelf organist in Aduard, is het imago van het klassieke orgel niet geweldig te noemen. „Mensen associëren het met treurigheid, zware muziek, lange kerkdiensten en pepermuntsmaak. We merken dat de afstand groot is tussen wat de meeste kerkgangers mooi vinden en wat kerkmusici spelen. We zouden als organisten meer moeten uitleggen waarom sommige muziek klinkt zoals het klinkt. Oefenen met de gemeente is ook belangrijk. Niet eenmalig, maar steeds opnieuw. Dan landt op een gegeven moment ook complexere en moderne muziek wel.”
Als kerkelijke gemeente overgaan op het evangelische liedrepertoire, is volgens Beek geen optie. „Opwekkingsliederen zijn muzikaal allemaal van minder allooi. Het is keer op keer het geijkte akkoordje dat je hoort. Ik noem het ook wel de hoempapa van de kerkmuziek. Het mooie van een melodie uit de zeventiende eeuw is dat die steeds opnieuw weet aan te spreken. Door de kwaliteit is die steeds weer herhaalbaar zonder dat het verveelt.”