Kerk & religie

Onwil

Ezechiël 18:31

11 June 2010 18:26Gewijzigd op 14 November 2020 10:53

„Want waarom zoudt gij sterven, o huis Israëls?”

Het is waar, God heeft de goddelozen niet de kracht gegeven om te geloven. Kunnen zij daarom zeggen: God heeft niet gewild? Hebben zij daarom reden om als volgt te spreken: Hoewel ik er van harte naar gestreefd heb, toch heeft God mij Zijn genade niet willen geven? Als dat waar was, zouden zij nog enige schijn van recht hebben om de schuld op God af te schuiven. Zij zouden kunnen zeggen: Ik wilde wel, maar God heeft niet gewild.

Zij kunnen echter God daarvan de schuld niet geven. Want de Heere zal zeggen: „…hoe menigmaal heb Ik uw kinderen willen bijeenvergaderen, gelijkerwijs een hen haar kiekens bijeenvergadert onder de vleugels; en gijlieden hebt niet gewild.” Ik heb gewild, zegt God, maar gij hebt niet gewild.

Het is waar, al zouden de goddelozen zo veel willen als zij wel zouden kunnen willen, het zou hen toch niet genoegzaam zijn. Het doet hen niet vrijuit gaan, want wie zijn ene pond goed gebruikt, zal het tot twee ponden doen toenemen. Er is geen onfeilbare band, waardoor God Zich verbindt om op het gebruik van onze natuurlijke bekwaamheden een bovennatuurlijke genade te geven. Toch zal Hij het goede werk bekronen, tenzij de mens dat zelf versmaadt. Dan ligt het bij de mens niet zozeer aan zijn onmacht, maar aan zijn onwil.

William Fenner
predikant te Rochfort

(”Moedwillige onbekeerlijkheid”, 1661)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer