Hulporganisaties volop in touw
De internationale hulporganisaties zijn na twee weken oorlog in Irak volop in touw. Ze zijn vooral in het noorden actief. Door de gevechten is het nog moeilijk om in het zuiden en midden van het land noodhulp te bieden.
Volgens Nederlandse woordvoerders van de hulporganisaties is de Iraakse bevolking niet massaal op de vlucht geslagen. Veel inwoners van steden als Bagdad verblijven tijdelijk bij familie op het platteland. Alleen gastarbeiders steken de grenzen over.
„Voor de Irakezen zijn de grenzen dicht en het regime dreigt vluchtelingen met zware straffen. Mensen durven hun huis ook niet te verlaten, omdat tijdens de vorige oorlog bij terugkomst de bezittingen geroofd bleken”, vertelt L. Ros, de coördinator van Memisa/Mensen in Nood.
De hulporganisatie heeft 35 mensen in het noorden van Irak werken. Ze voorzien de lokale bevolking van dekens, voedsel, benzine en medicijnen. Memisa/Mensen in Nood spreekt van een paar honderdduizend vluchtelingen. Nu de oorlog langer duurt dan verwacht raken de dorpen overbevolkt, ontstaan tekorten en dreigt het gevaar van ziektes.
Een comité van vijftien mensen van het Rode Kruis bezoekt ziekenhuizen en Iraakse krijgsgevangenen om hulp te bieden. Ze krijgen assistentie van vierduizend vrijwilligers van de Iraakse zusterorganisatie, de Rode Halve Maan. In buurlanden staan duizenden hulpverleners en tonnen hulpgoederen klaar. Het totale programma kost 155 miljoen euro.
„Onze vrijwilligers hebben bijvoorbeeld woensdag in zeven ziekenhuizen de stroomvoorziening gerepareerd en medicijnen, dekens en enkele tienduizenden literzakken water uitgedeeld”, beschrijft woordvoerster M. Verbraak. Het Rode Kruis maakt zich grote zorgen over het lot van de bevolking. Enkele medewerkers troffen bij een bezoek aan een ziekenhuis in al-Hilla 280 zwaar verminkte mensen aan.
Artsen zonder Grenzen heeft een team van zes mensen in het al-Kindi-ziekenhuis in Bagdad. De drie artsen van het team assisteren de Iraakse staf bij operaties en andere medische hulp. „De situatie in de stad is zeer gespannen. Naast gewonden worden mensen het ziekenhuis binnengebracht die een hartaanval of een beroerte hebben gehad”, zegt een voorlichtster. „Nu de gevechten langer duren, ontstaan tekorten aan pijnstillers en medicamenten voor het uitvoeren van operaties. We hebben daarom twee vrachtwagens met nieuwe voorraden vanuit Jordanië naar Bagdad gestuurd.”
In de buurlanden Iran, Syrië, Jordanië en Koeweit staan nog eens dertig hulpverleners van Artsen zonder Grenzen klaar. Ze wachten op toestemming van de autoriteiten om de grens te mogen passeren.
De Verenigde Naties namen afgelopen weekeinde het besluit om via het Wereldvoedselprogramma (WPF) enorme hoeveelheden voedsel aan te voeren. De operatie is met een waarde van 1,3 miljard euro de grootste voedseldistributie uit de geschiedenis, vertelt een woordvoerder vanuit Amman.
„Uitgaande van het slechtste scenario kunnen we de gehele Irakese bevolking, 27 miljoen mensen, per maand van 480.000 ton voedsel voorzien.” De voorraden moeten eind april in de landen rondom Irak zijn. Per hoofd van de bevolking is een noodrantsoen van 500 gram per dag beschikbaar.
Het WPF hoeft nu geen noodhulp te bieden, omdat er nog geen sprake is van een acute voedselcrisis. De organisatie verwacht dat over een paar weken wel problemen ontstaan.