Dr. L. G. Zwanenburg: Ontdekkende prediking blijft nodig
EDE – De echtgenote van dr. L. G. Zwanenburg brak onlangs haar pols, zodat ze haar rechterhand enige tijd niet kon gebruiken. „Het was voor mij geen probleem om het eten te koken”, zegt de emeritus predikant uit Ede. „Ik vind dat mannen dat moeten kunnen – ook dominees.” Zaterdag stond hij vijftig jaar in het ambt.
De hervormde predikant vindt het geen kruis om in huis te helpen. Ook vroeger deed hij het nodige: onder meer kinderen naar school brengen en in bad doen. Het gezin kreeg vijf kinderen. „Toen de laatste twee –een tweeling– geboren werden, was het erg druk. Dat is inmiddels veertig jaar geleden.”
Leendert Gerrit Zwanenburg werd in 1932 in Waarder geboren. Toen hij een jaar of vier was en hij het woord nog niet eens goed kon uitspreken, wist hij al dat hij dominee wilde worden. Zijn moeder had hetzelfde verlangen, maar dat vertelde ze niet. „Ze zei eens tegen de werkster: „Als hij geen boer kan worden, dan moet hij maar dominee worden.” Toen ik kandidaat was, zat die werkster onder mijn gehoor en dacht ze aan die woorden terug. Ze schreef dat toen aan mijn moeder. Vorig jaar vond ik die brief bij de post. Toen dacht ik: „Er was nog iemand die het wist.””
Molenaar
De eerste gemeente van de jonge predikant was Stavenisse, in Zeeland (1960). De dood van de molenaar van het dorp, Bram van der Slikke, die diaken in de kerk was, maakte grote indruk.
De predikant hield van studeren en had inmiddels een scriptie geschreven over de Heilige Geest in het commentaar op de evangeliën van de reformator Martin Bucer. De dorpsdominee kreeg het antiquarische boek mee uit de universiteitsbibliotheek van Utrecht, maar mocht het niet thuis bewaren. Het moest opgeborgen worden in een kluis in het gemeentehuis van Stavenisse. De burgemeester zette er persoonlijk zijn handtekening voor.
Ds. Zwanenburgs tweede gemeente was Huizen (1966), een plaats met een heel ander kerkelijk karakter. „In Huizen was de samenwerking tussen de twee confessionele stromingen niet altijd even goed.”
Ds. G. J. Vos Azn.
De predikant, die van studeren hield, wilde graag promoveren. Eerst dacht hij aan Calvijn, maar dan zou hij naar Genève moeten en dat ging niet vanwege zijn drukke gezin. De bekende kerkhistoricus prof. S. van der Linde bracht hem op het idee om het leven van ds. Gerrit Jan Vos Azn. (1836-1912) te bestuderen. Vos wist te verhinderen dat Abraham Kuyper tijdens de Doleantie de beschikking kreeg over bestaande kerkgebouwen. Tijdens een vergadering in Amsterdam waarin een reglement werd aangepast, noteerde hij stiekem de namen van de medestanders van Kuyper. Deze tachtig personen werden vervolgens door de classis geschorst, waarna Kuyper en de zijnen geen recht hadden op de kerkelijke goederen.
De promovendus rechtvaardigde de werkwijze van Vos. „Wat Kuyper deed, ging tegen de orde van de kerk in en was een revolutionaire daad.” De promotiestudie verscheen in 1978. Een gereformeerde hoogleraar was niet zo ingenomen met zijn „hervormde standpunt” en kraakte het boek af.
Dr. Zwanenburg werd in 1980 godsdienstleraar op wat nu de Christelijke Hogeschool Ede heet. Sommige mensen meenden dat hij zijn roeping verliet. Dr. Zwanenburg: „Ik bleef werkzaam met het Woord. Ik kreeg de gelegenheid om onderwijzers te begeleiden in het doorgeven daarvan. Het was dezelfde roeping. Bovendien bleef ik ’s zondags preken.”
In 1996 stierf zijn vrouw. Hij hertrouwde met Dia Vermaas.
De predikant geniet een redelijke gezondheid en gaat nog regelmatig voor. Afgelopen zondag preekte dr. Zwanenburg in Stavenisse, over Johannes 3:16, de bekende tekst over de liefde van God. Het is hem een vreugde dat de kerk er mag zijn en dat hij daarin een plaats mag innemen.
Zorgen
Zorgen zijn er intussen wel. Dr. Zwanenburg: „Ik maak me bezorgd over de prediking in de kerk. Ontdekkende prediking is nodig. Een mens moet zichzelf leren kennen als een zondaar. Het heil is niet vanzelfsprekend. Niet iedereen die in de kerk komt, is een gelovige. We staan niet op de preekstoel om elkaar gezellig bezig te houden. Ik ben met name verontrust over de publicaties van Op Goed Gerucht: dat is pure vrijzinnigheid.”
Zorgen heeft de emeritus predikant ook over de almaar toenemende secularisatie. „Het is niet vanzelfsprekend dat onze kleinkinderen gelovig zullen zijn.”