Directeur Clive Stafford Smith van Reprieve presenteerde in Brussel een voorstel voor een Europese strategie om deze groep niet alleen vroegtijdig te kunnen identificeren, maar vervolgens ook juridisch bij te staan.

Wanneer Europese landen weten dat er onderdanen in een dodencel zitten, kunnen ze volgens Smith niet alleen veel doen om hen te helpen, maar zijn ze dat zelfs verplicht. Reprieve is met EU-financiering bezig om de identiteit van alle mensen in Amerikaanse dodencellen na te gaan. Dit project loopt drie jaar.

„We zijn pas twee maanden bezig en hebben pas een paar staten gehad. Van een aantal mensen die we gevonden hebben, is de Europese identiteit overigens nog niet helemaal zeker”, aldus de directeur van Reprieve. Het is dan ook reëel te verwachten dat er nog meer Europeanen in Amerikaanse dodencellen zitten.

„Het is verbazingwekkend hoeveel mensen die in een Amerikaanse cel zitten, zelf niet weten welke nationaliteit ze hebben”, aldus Smith. Dat komt volgens hem onder meer doordat er onder de gevangenen veel verstandelijk gehandicapten zijn en mensen met een dubbele nationaliteit.

De Reprieve-directeur probeert steun en financiering te vinden voor uitbreiding van het project zodat mensen die mogelijk ter dood veroordeeld worden al voor de rechtszitting als Europeanen geïdentificeerd kunnen worden. Een goed voorbeeld is volgens hem Mexico. Dat land heeft een programma opgezet voor rechtelijke bijstand en verdediging van Mexicanen in Amerikaanse dodencellen. „In 95 procent van de 298 gevallen waarin een van hun 21 advocaten een veroordeelde hebben bijgestaan, is de doodstraf uiteindelijk voorkomen”, aldus Smith.

Hij is ervan overtuigd dat een gecoördineerde Europese aanpak waarbij de Europese onderdanen snel gevonden worden en vervolgens juridische bijstand krijgen, effect zal hebben.