Duitsers steeds minder kerkelijk
HANNOVER – Steeds minder Duitsers zijn lid van een kerk. Dat blijkt uit statistieken die de Evangelische Kerk van Duitsland (EKD) woensdag heeft gepubliceerd.
Op 31 december 2008 waren 51,5 miljoen (62,8 procent) van de 82 miljoen inwoners van Duitsland aangesloten bij een kerkgenootschap, zo becijfert de EKD. Een jaar eerder lag dat aandeel nog op 63,4 procent.
De grote meerderheid van de kerkelijke Duitsers is aangesloten bij de verschillende landskerken van de EKD (24,5 miljoen) of bij de Rooms-Katholieke Kerk (25,5 miljoen). De oosters-orthodoxe kerken tellen bijna 1,5 miljoen leden, de vrije evangelische kerken 323.000 en de overige kerken 33.000.
De belangrijkste oorzaak voor de krimp van de kerken is dat er meer leden sterven dan dat er kinderen gedoopt worden. In 2008 overleden 342.270 leden van de EKD, terwijl er 184.584 kinderen gedoopt werden.
Daarnaast verlaten veel meer volwassenen de kerk dan er toetreden. In 2008 verlieten 130.331 Duitsers de EKD, een toename van 30,2 ten opzichte van een jaar eerder. Daartegenover staan 56.506 personen die toetraden en als volwassene werden gedoopt. In 2007 waren dat er nog 61.792.
Ook het aantal personen dat in de EKD geloofsbelijdenis (”Konfirmation”) aflegde, daalde met 3,3 procent naar 241.963. Het aantal echtparen dat in de kerk trouwde nam met 1,3 procent af tot 53.318.
Van iedere honderd kinderen die in 2008 in Duitsland werden geboren, werden er gemiddeld 27 gedoopt in de EKD. Het percentage verschilt sterk per landskerk en loopt uiteen van 11,1 in het Oost-Duitse Pommern tot 70,9 procent in Schaumburg-Lippe bij Hannover.
Behalve cijfers over het lidmaatschap publiceerde de EKD ook statistieken over haar kerkgebouwen. De kerk bezit meer dan 20.000 kerken en kapellen, waarvan er 16.600 onder monumentenzorg vallen. Het onderhoud van deze gebouwen brengt hoge kosten met zich mee voor de kerk. Toch hoefde de EKD tussen 1990 en 2006 slechts 340 gebouwen af te stoten. In dezelfde periode werden er 371 nieuwe godshuizen in gebruik genomen.
De cijfers laten een opvallend verschil zien tussen de landskerken in West-Duitsland en het veel minder kerkelijke Oost-Duitsland. In West-Duitsland werden in de genoemde periode 140 kerkgebouwen afgestoten en 266 nieuw geopend. De landskerken in Oost-Duitland moesten 200 kerkgebouwen sluiten en konden slechts 105 nieuwe in gebruik nemen.