VROM-potje voor starters is leeg
De leningen van het ministerie van Volkshuisvesting (VROM) voor starters op de huizenmarkt zijn op.
Dat heeft het uitvoeringsorgaan Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederland (SVN) woensdag bekendgemaakt. Door een verviervoudiging van het aantal aanvragen in de afgelopen periode is de bodem van het VROM Startersfonds veel eerder bereikt dan verwacht, stelt SVN. Met het geld uit dat fonds financierde het ministerie de helft van de kosten van leningen die gemeenten en provincies verlenen aan starters op de woningmarkt. Die startersleningen zijn bedoeld om het gat te overbruggen tussen de koopsom van een huis en het maximale bedrag dat de beginnende huizenkopers bij een bank kunnen lenen.De leningen, met een gemiddelde waarde van 37.700 euro, zijn drie jaar lang vrijgesteld van rentebetalingen en aflossing. Na die periode worden de lasten afgestemd op de inkomens van de leners. Sinds het begin van de regeling in 2007 werden 8800 kopers op die manier aan krediet geholpen. Bijna de helft van die leningen werd in de eerste maanden van dit jaar verstrekt.
Doordat de pot van 40 miljoen euro leeg is, moeten gemeenten en provincies de kosten van de leningen nu zelf dragen. De SVN vreest dat daardoor veel minder krediet beschikbaar zal zijn. De SVN roept het kabinet op nóg 40 miljoen euro vrij te maken.
Het stimuleringsfonds wijst op de risico’s voor de huizenmarkt, nadat eerder dit jaar al de koopsubsidie voor goedkope huizen was stopgezet. Volgens de SVN komt door het verdwijnen van deze regelingen de dynamiek op de huizenmarkt in gevaar. Dat komt niet alleen omdat het moeilijker wordt voor starters om een eigen woning te financieren, stelt SVN-directeur Elly van Sluis-Barto. „Het frustreert ook de doorstroom onder eigenaren van starterswoningen naar een hoger segment.”
Het aantal huishoudens dat in de problemen komt door het eigen huis, kan de komende jaren verdubbelen als gevolg van de financiële crisis. Dat blijkt uit een rapport dat het Sociaal en Cultureel Planbureau vandaag presenteerde. Vooral mensen die hoge woonlasten én een hoge hypotheek hebben, lopen risico. In 2008 waren dat zo’n 30.000 gezinnen, 1 procent van alle huishoudens met een hypotheek. Inmiddels zijn dat er zo’n 45.000 en volgens het somberste scenario kan dat aantal oplopen tot 65.000 gezinnen.