TEST Zwarte dozen
Bij een vliegramp, zoals recent bij de tragedie met de Airbus A330 van Afriqiyah Airways in Libië, wordt door deskundigen altijd uitgesproken dat de luchtvaartwereld daar hopelijk van kan leren. Heel belangrijk is in dat verband of de zogenoemde zwarte dozen van het vliegtuig worden gevonden. In Tripoli was dat het geval, maar bijvoorbeeld niet bij de ramp met eenzelfde type Airbus van Air France die in september 2009 boven de Atlantische Oceaan nabij Brazilië verongelukte.
De twee zwarte dozen waarmee elk verkeersvliegtuig is uitgerust, zijn een recorder voor de vluchtgegevens (flight data recorder) die 25 uur achter elkaar opneemt en een opnameapparaat voor de cockpitgesprekken (cockpit voice recorder). De laatste is uitgerust met een eindeloze band die continu alleen de laatste dertig minuten van de gesprekken en andere geluiden in de cockpit opneemt. Eerdere conversaties tussen de cockpitbemanning onderling en de verkeersleiding worden steeds gewist. Na afloop van elke vlucht, als de motoren zijn uitgezet, wordt de band van de cockpitrecorder automatisch gewist. Overigens zijn de zwarte dozen rood of fel oranje gekleurd voor een betere herkenbaarheid tussen de wrakstukken.
De cockpitrecorder, uitgevonden door de Australiër Davit Warren in 1953, werd in eerste instantie gezien als een geheimzinnig kastje waarin van alles gebeurt zonder dat je er zicht op hebt. Hierdoor kwam de benaming zwarte doos –naar het Engelse black box– in zwang. Naar analogie van een zwart gat in de ruimte dat alles opslokt. Maar met het grote verschil dat de recorder zijn geheimen weer prijsgeeft.
Beide apparaten zijn zo ver mogelijk achterin de staart van het vliegtuig geplaatst. Hierdoor is de kans op beschadiging tijdens een ongeval het kleinst, mede omdat die positie ver van de brandstoftanks is verwijderd. Op de vluchtrecorder worden veel operationele gegevens van het verloop van de vlucht opgenomen.
Wettelijk is in internationaal verband vastgelegd dat er ten minste 88 parameters worden geregistreerd, zoals de tijd, hoogte, snelheid, koers, brandstofvoorraad en buitentemperatuur. Moderne vluchtrecorders kunnen nog zo’n 300 andere vluchtkarakteristieken opnemen die bij een onderzoek van belang kunnen zijn. Die gegevens variëren van de posities van de vleugeluiteinden en de status van de motoren tot geluids- en rookalarmen.
Met al deze gegevens kunnen onderzoekers met behulp van computers een video van een fatale vlucht reconstrueren. Hierbij kunnen in het bijzonder de laatste (afwijkende) vluchtmomenten zichtbaar worden gemaakt. Beide recorders zijn verstevigd met titanium en kunnen een klap van meer dan 200 ton weerstaan, evenals een brand die dertig minuten duurt tot een temperatuur van 1100 graden Celsius. In zee kunnen de apparaten een druk van ruim 6000 meter water opvangen. Onder water zenden de recorders dertig dagen lang een signaal uit dat door opsporingsapparatuur opgepikt kan worden.