Kerk & religie

Grenspaaltjes rond Palestina

”Al die omringende staten zijn Israël al vijandig gezind, daar kan een Palestijns staatje ook nog wel bij.” Voor dr. ir. J. van der Graaf is de stichting van een Palestijnse staat een ”zaak van recht” gebleven, ook na de heftige discussie in deze krant. Ds. J. de Vreugd, voorzitter van Christenen voor Israël, wijst het idee radicaal van de hand. ”Het is niet alleen te gevaarlijk, maar ook in strijd met de landbelofte uit Genesis 17.”

Door P. Chr. van Olst en K. van der Zwaag
22 December 2001 10:08Gewijzigd op 13 November 2020 23:20

Ze beseffen allebei dat het niet kan. Twee hervormd-gereformeerde broeders lossen niet in anderhalf uur vanuit de warme woonkamer van een Amersfoortse pastorie een conflict van ruim tachtig jaar op. Wanneer de Verenigde Naties zich meer dan ooit op het probleem stukbijten en de voornaamste kemphanen elkaar niet eens meer willen zien, past bescheidenheid. ”Ook wij weten niet precies welke wegen God nog zal gaan”, zegt ds. De Vreugd, terwijl Van der Graaf instemmend knikt.

Toch voelen de predikant en de studiesecretaris van de Gereformeerde Bond zich geroepen mee te denken over de schrijnende situatie in de landstreek waar ook hun diepste religieuze wortels liggen. Ze merken dat een discussie over het kapotte vredesproces in de adventstijd van 2001 bij tal van Nederlandse christenen heftige emoties losmaakt. Van der Graaf moet in zijn geheugen wel twintig jaar terug om uit te komen bij een moment waarop hij met een stevige stellingname zo veel reacties losmaakte, van zeer instemmend tot zeer kritische. ”In het RD hebben heel veel brieven gestaan, maar op mijn huisadres heb ik een veelvoud gekregen”, vertelt Van der Graaf, die blij is met de brede en intense belangstelling voor het thema. ”Sinds ik tijdens die avond van het SGP-studiecentrum en Christenen voor Israël in Gouda de discussie opende over het recht van de Palestijnen op een eigen staat, heb ik geen kerkdienst meegemaakt waarin niet indringend voor de situatie in het Midden-Oosten werd gebeden. Dat is een verblijdende zaak.”

Van der Graaf erkent eerlijk dat hij niet wist waar hij aan begon, toen hij in de Goudse forumdiscussie het standpunt betrok dat een eigen staat voor de Palestijnen als een ”zaak van recht” moet worden beschouwd. Toch heeft de heftige discussie sindsdien, ook op de opiniepagina van deze krant, hem niet van dat oordeel afgebracht. ”Ik ga al jaren uit van een dubbele solidariteit. Het Joodse volk heeft een historisch recht op een eigen staat op de plaats waar hij nu ligt, maar ook de omringende volkeren hebben recht op een eigen staat. Die visie hangt niet af van de waan van de dag.” Het probleem met de Palestijnen is dat ze ”tussen wal en schip zijn gekomen.”

Kort en krachtig formuleert Van der Graaf zijn oplossing als volgt: ”Ze moeten een eigen staat krijgen omdat elke poging om hen te laten integreren in de staat Israël is mislukt. Bovendien zou de integratie van alle Palestijnen in een groot Israël tot gevolg hebben dat de Joodse staat zijn identiteit verliest. Ik zie dus geen andere oplossing dan een eigen staat. Nee, plaats me niet op één lijn met de sympathisanten van Arafat. Ik vind zijn politiek onaanvaardbaar en verafschuw het optreden van groepen zoals Jihad en Hamas. Maar zou het Palestijnse volk bij God geen recht hebben?”

Veiligheid
Voor ds. De Vreugd is die oplossing pertinent onaanvaardbaar. ”Uitgaande van de landbelofte uit Genesis 17 en van de onverbrekelijkheid van het verbond tussen God en Israël, is het voor mij een onvatbare gedachte dat het grondgebied verdeeld zou moeten worden. De landbelofte geldt vandaag de dag onverkort en behelst ook Judea en Samaria. Israël heeft op die gebieden een Goddelijk recht gekregen.” Nog tal van andere bezwaren voert ds. De Vreugd aan tegen de stichting van een Palestijnse staat -zoals de onveiligheid voor Israël die zij met zich mee zou brengen- maar de landbelofte is zijn ”belangrijkste motivatie”, geeft hij toe. ”Er mag geen Palestijnse entiteit komen binnen het land dat aan Israël is beloofd. De kenmerken van een staat, zoals zelfbeschikking, het hebben van een leger en het voeren van een buitenlandse politiek, moeten exclusief voorbehouden blijven aan de staat Israël.”

Uitgedaagd door Van der Graaf moet ds. De Vreugd dan wel komen met een alternatieve oplossing voor de 2 miljoen Palestijnen die in bezet gebied leven en ”staatkundig dakloos” zijn. Zijn oplossing is datgene wat ook de Israëlische oud-premier Begin voor ogen stond: ”De Palestijnen zouden binnen de Israëlische staat de oudtestamentische rechten van de vreemdeling moeten krijgen. Die rechten gaan terug op het hart van God. ’t Is de Heer’, Die ’t recht der armen, der verdrukten gelden doet…” En daar barst de discussie los. Van der Graaf: ”Jij zou er dus eigenlijk voor zijn dat Israël de bezette gebieden politiek annexeert?” Ds. De Vreugd: ”Als ik spreek over vormen van autonomie, dan ga ik er inderdaad van uit dat Israël het gebied ook annexeert.” Van der Graaf: ”En al die Palestijnen krijgen binnen de staat Israël dus gelijke politieke rechten? Tot in het parlement toe? Dat is een tijdbom onder Israël. Dan is de Joodse identiteit van de staat Israël weg.” Ds. De Vreugd: ”Nee, nee, absoluut niet.” Van der Graaf: ”Jawel, zo liggen de aantallen nu eenmaal. We zouden natuurlijk best een apart dubbelinterview kunnen houden over de vraag of de democratische staatsvorm nu het einde van alle tegenspraak moet zijn. Maar de realiteit is dat de Palestijnen volledige politieke rechten zullen opeisen, als het al bespreekbaar zou zijn.”

Ds. De Vreugd: ”Helaas zie je momenteel dat een gesprek onmogelijk is geworden. Maar als je uitgaat van een normale situatie, waarin mensen normaal met elkaar kunnen praten, dan denk ik dat je daar afspraken over kunt maken. Volgens mij hoeft een redelijke positie voor de Palestijnen in de staat Israël niet per definitie in mindering te komen op het Joodse karakter van de staat.” Van der Graaf: ”Dan bepleit je toch geen politiek gelijkwaardige positie voor de Palestijnen. Ik ga uit van wat ik de mensen zelf hoor zeggen. Men laat zich niet meer integreren. Meer en meer zie je zelfs dat wel geïntegreerde Arabische Israëli’s, die bijvoorbeeld in Tel Aviv wonen, partij kiezen voor de Palestijnen.” Ds. De Vreugd: ”Daar hoor je inderdaad zorgelijke verhalen over. Mensen die al jaar en dag op goede voet leefden in dezelfde buurt staan op dit moment in een gespannen verhouding tot elkaar. Dat is natuurlijk een teken aan de wand. Het risico dat jij hier onder woorden brengt, dat zie ik ook heel goed. Alleen voor mij is een Palestijnse staat toch een heleboel bruggen te ver. Zoiets is ondenkbaar. En dan probeer ik dus uit te komen bij iets wat niet zo ver gaat, maar toch een oplossing zou kunnen zijn.”

Zijn er andere opties? Ds. De Vreugd: ”Natuurlijk zijn er ook andere opties. Bekend is het verhaal dat er al een staat Palestina is, al kun je dat momenteel bijna niet meer hardop zeggen. Jordanië bestaat voor 75 tot 80 procent uit Palestijnen.” Van der Graaf: ”Maar dan zeg je dus: die 2 miljoen Palestijnen uit de bezette gebieden, die moeten dan maar naar Jordanië…” Ds. De Vreugd: ”Dat zou een optie kunnen zijn. Een heleboel Palestijnen hebben er ook al familie wonen.” Van der Graaf: ”Nou, dat is helder, jij bepleit eigenlijk een Palestijnen-vrije staat Israël en dus een volksverhuizing.” Ds. De Vreugd: ”Dat is niet waar. Ik zou me alleen kunnen voorstellen dat er een keuzemogelijkheid is. Palestijnen die het gezag van Israël en de identiteit van de Joodse staat accepteren, krijgen dan alle vrijheid om er te blijven, en degenen die dat niet willen of kunnen accepteren, krijgen de mogelijkheid om ergens anders heen te gaan. Met alle financiële hulp die daarbij om de hoek kan komen kijken.”

Vertekening
Al eerder tijdens het gesprek heeft ds. De Vreugd aangegeven dat hij er moeite mee heeft de Palestijnen als een volk te beschouwen. Elke vergelijking met het stokoude Joodse volk gaat volgens hem mank. ”Het probleem is dat er voor 1967 volstrekt geen sprake was van een Palestijns volk. Die term is uitgevonden door de Palestijnse bevrijdingsbeweging. De Palestijnen die zich nu een volk noemen, vormen in wezen een samenraapsel van verschillende elementen. Het is een historische vertekening om te spreken van een Palestijns volk en een Palestijnse staat met Oost-Jeruzalem als hoofdstad.” Van der Graaf is het op dit punt niet met zijn gesprekspartner eens. ”Toen Isaäc da Costa in de negentiende eeuw door de Negevwoestijn liep en aan bedoeïenen vroeg van wie dit land was, zeiden ze: Van niemand. Dat was ook zo. Maar op zeker moment heeft zich een proces van natievorming voorgedaan. Zo’n proces kristalliseert zich uit tot je volkeren hebt. Zo is het al met zo veel volkeren gegaan. Waarom zou je de Palestijnen daar buiten laten? Tot welk volk behoren ze dan wel?”

Sterker nog, meent Van der Graaf: als de landbelofte uit Genesis 17 ter sprake komt, valt er ook nog wel iets te zeggen voor de Palestijnen. In dat hoofdstuk staat namelijk niet alleen vers acht, waarin God het land Kanaän aan de kinderen van Izak tot een ”eeuwige bezitting” belooft, maar ook vers 20, waar God een belofte heeft voor de volkeren die uit Ismaël zouden voortkomen. ”Is er van die ismaëlitische volkeren dan één uitgezonderd?” vraagt Van der Graaf zich af. ”Een volk kan immers niet zonder staatkundige ordening?” Ds. De Vreugd benadrukt echter het unieke van de verbondenheid tussen God en het zaad van Izak, dat ook Van der Graaf wil beamen. ”Die zegen van Ismaël is natuurlijk niet de belofte van het land, laten we dat even vaststellen”, reageert echter De Vreugd. Wat hij meteen ook maar met Van der Graaf wil vaststellen, is dat de landbelofte voor Izak meer behelst dan een geestelijk Kanaän, zoals de gereformeerd vrijgemaakte prof. dr. J. Douma onlangs nog onderstreepte. ”Dat laatste kunnen we gerust vaststellen”, zegt Van der Graaf. ”Laten we dat maar gauw vergeten.”

Het principiële verschil tussen u beiden lijkt te zijn dat dominee De Vreugd de landbelofte als relevant voor de actuele politiek beschouwt en Van der Graaf niet.
”Dat bestrijd ik”, reageert Van der Graaf. ”Ik wil voorop blijven stellen dat ik de landbelofte en de bijbelse verwachting voor Israël nadrukkelijk honoreer. Als christen zal ik die landbelofte ook naar voren brengen in gesprekken met bijvoorbeeld niet-christelijke politici. Tegelijkertijd probeer ik dan ook argumenten te noemen die voor dergelijke personen relevant zijn. Ik laat bijvoorbeeld uit het Oude Testament, als geschiedbron van het volk Israël, zien dat de Joden een historisch recht op een eigen staat ten westen van de Jordaan hebben.”

Maar dat recht voert niet zo ver dat Israël de grenspaaltjes zelf zou mogen verzetten?
Van der Graaf: ”Dat is weer een stap verder. Dan zeg ik nadrukkelijk nee. Daar heeft de staat Israël geen recht op. Wanneer de eeuwige God een masterplan met Zijn volk heeft, zal Hij dat ook langs politiek geordende wegen volvoeren. Zonder onrecht te doen aan andere volkeren.” Ds. De Vreugd: ”De Israëli’s hebben de grenspaaltjes al in 1948 verzet in de onafhankelijkheidsoorlog. De grenzen kwamen toen anders te liggen dan in 1947 door de Verenigde Naties was besloten. Ze hebben de grenzen ook verzet door de annexatie van Jeruzalem, die jij trouwens bijvalt. En ze hebben de grenspaaltjes verder verzet tijdens de annexatie van de Golanhoogvlakte.”

Voor u is de landsbelofte zo verstrekkend dat zij hier legitimerend werkt?
Ds. De Vreugd: ”Ja!” Van der Graaf: ”Nee, hier haal je politiek en theologie op een onverantwoorde wijze door elkaar.” Ds. De Vreugd: ”Dat weet ik zo net nog niet. Jij kent toch ook dat prachtige adagium van Groen van Prinsterer: ”Er staat geschreven, er is geschied”? Dat was heel herkenbaar toen Israël in 1948 een eigen erkende staat kreeg. Dan moet je jezelf toch ook afvragen of het niet diezelfde hand is, die er steeds weer nieuwe gebieden aan heeft toegevoegd, dwars door onmogelijke oorlogen heen. Dat is voor mij een heel prangende vraag. Ik neig ernaar om te zeggen: Ja, dan hebben ze toch het recht om de grenspaaltjes te verzetten.”

Van der Graaf: ”Dat betekent dus dat jij de concessies die premier Barak anderhalf jaar geleden aan de Palestijnen deed, veel te ver vond gaan?” Ds. De Vreugd: ”Dat vond ik ook. Vooral de opdeling van Jeruzalem. Daar ben jij toch ook tegen?” Van der Graaf: ”Ja, daar kun je me kwetsbaar noemen. Ik moet nog wel eens ervaren dat mensen mijn standpunt over Jeruzalem niet zo onderbouwd vinden. Toch geloof ik dat ik er goede politieke argumenten voor heb. Het is namelijk een non-oplossing om een stad in tweeën te delen. Dat is vragen om moeilijkheden. Als er dan bovendien nog eens twee verschillende volkeren wonen, in Oost-Jeruzalem de Palestijnen, in West-Jeruzalem de Israëli’s, dan is dat vragen om moeilijkheden.” Ds. De Vreugd: ”Maar nu zoek jij dus ook politieke argumenten, omdat je er geestelijk van overtuigd bent dat Jeruzalem zo’n unieke stad is?” Van der Graaf: ”Ja, maar dan kom ik weer terecht bij de landbelofte. Die laat ik helemaal staan. Dan zeg ik: Kijk de hele historie maar na. Die stad Jeruzalem, de stad waar het volk naar optrok, waar de tempel stond, waar de eenheid van het volk zich demonstreerde, die hoort bij Israël. Jeruzalem is als ongedeelde stad onopgeefbaar de historische capitool van Israël. Het is een politieke non-oplossing om daar twee steden van te maken.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer