„Een jaar of drie geleden hoorde ik op naailes het idee voor dit jurkje. Eigenlijk is het heel simpel. Aan een truitje van tricot naai je een rokje. Vervolgens kun je het kledingstuk naar eigen inzicht versieren.

De moeders aan wie ik mijn eerste jurkjes gaf, heb ik gevraagd hoe het materiaal reageerde op een wasbeurt. Het is natuurlijk niet leuk als het rokje of het truitje na één keer wassen zo krimpt, dat de jurk uit model raakt. Het liefst koop ik truitjes bij de HEMA. Daarvan weet ik dat ze mooi blijven.

De materiaalkosten zijn laag. Een truitje kost een euro of vier. Ik versier het jurkje altijd. Vaak zet ik er bijvoorbeeld een strikje op. Of ik maak er een kantje langs. Dat soort materiaal heb ik op voorraad. Ik geef regelmatig een eigen draai aan kleding van mijn kinderen. Dan koop ik bijvoorbeeld een polo bij H&M. Vervolgens naai ik er een stoer embleem op. Of ik zet een satijnen roosje op een shirt van mijn dochter.

Het grappige aan dit jurkje is dat je er eindeloos op kunt variëren. Je kunt bijvoorbeeld een blauw truitje kopen en er een wit rokje onder naaien. Of een rok maken van twee lagen stof.

Het valt me op dat merken als Jottum ook regelmatig jurken met een tricot bovenstukje in hun collectie hebben. Maar dan hangt er een stevig prijskaartje aan. Goedkope jurkjes zijn bijna niet te krijgen.

Mijn kinderen vinden het een leuk cadeautje om te geven. Laatst ging ik op kraambezoek bij kennissen. Toen vroeg ik aan mijn kinderen of ik een jurk of een boek zou geven. „Een roze jurkje!” riepen ze gelijk.”