De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), die de onderhandelingen met de vakbonden voerde namens de 430 gemeenten in ons land, zat in een lastig parket. De inmiddels oud-minister van Binnenlandse Zaken, Ter Horst, had provincies en gemeenten het afgelopen najaar opgeroepen de nullijn aan te houden. Het Rijk staat immers voor grote bezuinigingen en er zou geen geld zijn om de loonsverhoging te betalen. Demissionair minister Donner (Sociale Zaken) zei vorige week nog verontrust te zijn, doordat gemeenten zich bereid hadden getoond toch een loonsverhoging te zullen betalen. Afgelopen dinsdag werd duidelijk dat vakbonden en VNG dichter bij elkaar waren gekomen.Begin februari begonnen ambtenaren bij zowel gemeenten als waterschappen aan estafetteacties. In Utrecht legden de vuilnismannen in de nacht na Koninginnedag het werk neer en hun collega’s’ in Amsterdam deden dat vorige week donderdag. De loonsverhoging geldt echter niet alleen voor hen, maar ook voor onder meer de brandweermannen en de werknemers in de gemeentehuizen.

De vakbonden eisten vanaf het begin behoud van koopkracht, en dat zou neerkomen op een loonsverhoging van 1 tot 1,5 procent. Nu is afgesproken dat een loonsverhoging van 1,5 procent alleen geldt voor dit jaar. Als meer duidelijkheid bestaat over de omvang van de bezuinigingen van de rijksoverheid wordt wat de vakbonden betreft een afspraak gemaakt om een deel van die loonsverhoging structureel te maken, dus ook door te laten werken in latere jaren.

Naast de eenmalige loonsverhoging van 1,5 procent wordt zowel dit jaar als volgend jaar de eindejaarsuitkering met 0,5 procent verhoogd. Ook het salaris wordt volgend jaar met 0,5 procent verhoogd. Voor de lager betaalden wordt de bodem in de eindejaarsuitkering verhoogd van 836 naar 1750 euro.