Veel nieuwe verdenkingen vogelpest
Het aantal pluimveebedrijven waar een ernstige verdenking bestaat van besmetting met vogelpest is de afgelopen dagen flink toegenomen. Zaterdag kwamen er negen bij, zondag nog eens twaalf. Het totale aantal ernstig verdachte bedrijven is nu 54.
De nieuwe gevallen hebben zich allemaal voorgedaan in plaatsen waar al eerder besmettingen waren vastgesteld, zo heeft het ministerie van Landbouw laten weten. Het aantal bedrijven waar besmetting daadwerkelijk is vastgesteld, staat nu op 136.
Dit weekeinde is er hard gewerkt aan de ruiming van pluimvee in de zogeheten bufferzone, die moet voorkomen dat de besmettelijke ziekte overslaat van Gelderland naar Noord-Brabant. Dat werk is voorspoedig verlopen. Er hoeven alleen nog twee bedrijven in Spakenburg te worden geruimd.
Het ministerie gaat de Dierenbescherming nauwer betrekken bij pogingen om het onnodig lijden van kippen te voorkomen bij het ruimen van met vogelpest besmette bedrijven. De inspectie van de Dierenbescherming maakt zich zorgen over de ruimingen, maar krijgt van het ministerie geen zelfstandige toegang tot de getroffen bedrijven.
Volgens een woordvoerder van het ministerie is nu afgesproken dat de Dierenbescherming een paar keer met de Algemene Inspectiedienst (AID) mee mag naar bedrijven waar pluimvee wordt afgemaakt. Daarnaast kan de organisatie dagelijks contact opnemen met de commissie-Wensing, die voor het ministerie de welzijnsaspecten van de vogelpestepidemie in de gaten houdt. Wensing is oud-voorzitter van het Landbouwonderzoeksinstituut ID-DLO.
Sinds de epidemie is uitgebroken, zijn in Nederland meer dan 6 miljoen kippen gedood. De Dierenbescherming heeft sinds het uitbreken van de besmetting voortdurend aangedrongen op een rol van de eigen inspectiedienst bij het bewaken van het dierenwelzijn. „Maar dat werd stelselmatig geweigerd,” aldus Niels Dorland, woordvoerder van de organisatie.
„De opening die het ministerie nu biedt, is een begin, waarmee wij op zich gelukkig zijn,” aldus Dorland. Zijn organisatie zal echter blijven streven naar een meer structurele rol van de eigen inspectiedienst. Dorland is ervan overtuigd dat de Dierenbescherming een toegevoegde waarde heeft in het informeren van de commissie-Wensing.
Als voorbeeld noemt hij informatie die hij afgelopen vrijdag kreeg van een eendenhouder in de Gelderse Vallei. De boer wilde zijn eenden afvoeren naar de slachterij, maar die weigerde, omdat er geen afzetmogelijkheden waren. Het gevolg is dat de boer met een groot welzijnsprobleem voor zijn eenden komt te zitten.
Vandaag gaat het ministerie van Landbouw zich buigen over een nieuw probleem: de overbevolking van stallen voor zogeheten opfokleghennen. De problemen worden veroorzaakt door een combinatie van het jongste vervoersverbod en een gebrek aan slachtcapaciteit voor uitgelegde hennen, zo liet het ministerie zaterdag weten.
Normaal gesproken nemen jonge leghennen de plaats in van uitgelegde hennen, die vervolgens voor de slacht worden aangeboden en hun leven eindigen als soepkip. De slachterijen zijn echter niet berekend op een sterke toename van het aanbod van uitgelegde hennen. Door de verschillende vervoersverboden ontstaan er pieken in het aanbod. Bovendien verbood minister Veerman van Landbouw vorige week woensdag het vervoer van jonge leghennen naar leeggekomen stallen.
Vrijdag liet het ministerie weten dat een kippenboerderij in Noord-Brabant preventief wordt geruimd. Het gaat om een bedrijf in Made (gemeente Drimmelen). Volgens een woordvoerster van het ministerie is het bedrijf in contact geweest met een verdacht bedrijf in Beneden-Leeuwen. Van de laatste firma staat vrijwel zeker vast dat zij getroffen is door klassieke vogelpest. In het Gelderse Waardenburg wordt om dezelfde reden een boerderij geruimd.
De zegsvrouw benadrukt dat de ruimingen van de twee bedrijven uit voorzorg gebeuren en niet omdat er vogelpest is geconstateerd. Om hoeveel kippen het gaat is niet bekend.