Ontdekkingstocht door eigen tuin
„Men reize waarheen men ook wil, de verste kaap voorbij, maar nimmer treft men zulk een land als Walcheren in de Mei. Wie oren om te horen heeft, hij luistere naar het lied, dat in de meidoornhagen leeft en hij vergeet het niet”, dichtte Jan Campert ooit.
Bert Ydema deelt Camperts liefde voor de meidoorn in mei, maar dat Walcheren „Gods liefste tuin” is, zal de natuuronderwijzer onmiddellijk weerspreken. Voor hem ligt die tuin midden in het Amsterdamse Westerpark: een grote lap grond waar hij veertig jaar lang zo’n 20.000 randstedelijke kinderen liefde voor de natuur heeft bijgebracht. ”Meester Bert” van de schooltuin zou mogelijk in den lande onopgemerkt zijn gebleven, als niet een vader –nieuwsgierig geworden door het enthousiasme van zijn zoon– wilde weten wat voor man Ydema eigenlijk was en besloot een documentaire over hem te maken. ”De groene hemel” doet verslag van het laatste jaar van Bert Ydema, die in 2007 met pijn in zijn hart met pensioen moest. Kort daarna verscheen de documentaire samen met een boek, zodat ook volgende generaties zullen weten hoe je moet verspenen, wat de favoriete meststoffen van Meester Bert zijn, hoe je een bijenhotel maakt en vele zaken meer.De lessen van de groene onderwijzer blijken wel een spade dieper te gaan dan alleen leren tuinieren. „Bert Ydema is de vaderfiguur die veel kinderen zich wensen”, schrijft documentairemaker Roel van Dalen in het voorwoord, „zacht en streng tegelijk. Iemand waar je je aan kunt vasthouden. Iemand die je liefde bijbrengt voor de natuur en daarmee voor het leven zelf.”
Dat ga je pas goed begrijpen als je Ydema, een lange tanige man met een frisse buitenkleur en rouwrandjes aan de nagels, volgt in de film. We zien de kinderen bezig met het afbakenen van hun eigen tuintje (veelkleurige naamborden met ”Gülizar” of ”Abdel”), zaaien (wie slordig zaait, moet het onverbiddelijk overdoen), aardappels oogsten („Wie heeft er de meeste? Applausje voor Piet Patat”) of soep maken van eigen groenten („gooi er maar bij, jongens”). Onderwijl vertelt Meester Bert in heerlijk plat Mokums over zijn visie op kinderen, onderwijs en natuur. „Kinderen zijn tegenwoordig zo keurig. Ze dragen mooie kleren naar school en mogen niet vies worden want dan worden ze ziek. Iedereen moet weten dat ze juist een beetje vies móéten worden om gezond te zijn. (…) Wat ik kinderen vooral probeer te leren is, dat je in het leven over doorzettingsvermogen moet beschikken. Als je iets hebt afgemaakt, dan geeft dat een lekker gevoel. (…) Ik vind dat je toch wel een klein beetje bewust mag leven. En dat probeer ik op de kinderen over te brengen. Wij zijn onderdeel van de kringloop. Je moet voldoen aan de wetten van de natuur en als je dat niet doet, dan krijg je vroeg of laat de rekening gepresenteerd.”
Tussendoor veel grappige scènes. „Jongens, wat is dat voor vogel?” „Een halsbandparkiet”, zegt er een doodleuk. „Heel goed jongen”, zegt meester Bert. Even later plukt hij een bosje viooltjes, ruikt er verheerlijkt aan en fluistert geheimzinnig (de camera mag het niet horen): „Bij mij hangt er altijd zo’n bosje op de toilet, want als Meester Bert weer zo’n bruine rakker heb gelegd, dan stinkt het niet zo in het kleinste kamertje…”
Ontroerend is het moment waarop Ydema, aan het einde van zijn laatste schooltuindag tussen het groen gezeten, Ida Gerhardt voordraagt. „Ik ben een tuinman, niets dan dat, met aarde en met mest bespat (…) Delft straks uw spa voor mij de wig / vergeet waar ik geborgen lig / Voorbij mijn moeite, nood en pijn / moet er een tuin van sterren zijn.” Anna, Donovan, Mo, Gülizar, Abdel en de rest luisteren ademloos toe.
Hoezeer Meester Bert vergroeid is met zijn tuin, laat hij nog blijken in de slotscène van de documentaire. „Het leven is vergankelijk. Ik heb de natuur vaak in elkaar zien klappen en dan dacht ik: dat gebeurt met mezelf natuurlijk ook een keer.”
N.a.v. ”De Groene Hemel. Kindertuinen”, Bert Ydema; Kosmos Uitgevers B.V., Utrecht/Antwerpen, 2008; ISBN 978 90 215 3407 7; 128 blz.; 22,50 euro (inclusief dvd).
Mei
Onlangs verscheen opnieuw een boek van Meester Bert dat de twaalf maanden van het jaar volgt. „Na 14 mei vriest het ’s nachts niet meer en hoef je niet bang te zijn dat je plantjes doodgaan van de kou”, begint het hoofdstuk over mei.
Wil je weten hoe oud de babyvogels in het nestkastje zijn? „Als je met je vingers tegen het kastje trommelt en ze beginnen te piepen, dan zijn ze nog heel jong. Worden ze na het trommelen meteen stil, dan zijn ze al groter en zullen ze niet meer lang op het nest blijven.” En de geur van de maand is… de meidoorn!
”Met Meester Bert op ontdekkingstocht door je tuin”, Bert Ydema en Yvonne de Munck-de Glas; uitg. Kosmos, Utrecht/Antwerpen, 2010; ISBN 978 90 215 4758 9; 128 blz.; 14,50 euro.