„Verkiezingsprogramma niet voor massa”
Tientallen kantjes schrijven politieke partijen vol in aanloop naar verkiezingen. De huidige verkiezingsprogramma’s van PvdA en VVD tellen 52 pagina’s, van CDA en SGP rond de 70, van de ChristenUnie zelfs 80. Maar wie leest dat nou? „Ze zullen nooit een massaal publiek trekken.”
De „enige Nederlander die ze allemaal gelezen heeft.” Zo omschreef wijlen emeritus hoogleraar eigentijdse geschiedenis I. Lipschits zichzelf ooit. Sinds 1972 bundelde hij alle verkiezingsprogramma’s naar thema’s.Het belang van verkiezingsprogramma’s mag niet worden onderschat, liet hij de Volkskrant enkele jaren terug weten: „Mensen zijn er vaak cynisch over, maar we behelzen toch het gewenste politieke handelen op korte termijn.”
Adjunctdirecteur E. Habben Jansen van het Instituut voor Publiek en Politiek (IPP) leest beroepsmatig ook veel verkiezingsprogramma’s. „Ik kan iedereen aanbevelen het daarbij te laten”, grapt hij. Ook hij onderkent het nut ervan. „Partijen hebben diverse doelgroepen op het oog met hun verkiezingsprogramma’s: bijvoorbeeld mensen die vakmatig met besluitvorming bezig zijn, zoals ambtenaren op ministeries of vertegenwoordigers van belangengroepen of organisaties als de ANWB. En journalisten natuurlijk, die ze uitpluizen voor hun lezers.”
Verkiezingsprogramma’s bewijzen verder hun nut bij kabinetsformaties als partijen het eens proberen te worden over een regeerakkoord. Hoe meer partijen hebben opgeschreven, hoe meer ze bij de onderhandelingen kunnen uitruilen. Daarnaast worden ze gebruikt door de makers van stemwijzers. Ook het Centraal Planbureau heeft voor zijn doorrekeningen van verkiezingsprogramma’s baat bij zo uitgebreid en gedetailleerd mogelijke documenten.
Voor historici vormen ze daarnaast een „buitengewoon interessante bron”, aldus Habben Jansen. „Het zijn een soort momentopnames die over een reeks van jaren aangeven waar partijen voor staan.” Het IPP gebruikte ze bijvoorbeeld bij onderzoek naar democratiseringsvoorstellen door de jaren heen. „Bij het doornemen van de programma’s viel ons op dat zelfs D66 op dat punt niet altijd consistent is geweest.”
Kamerzetel
Als communicatiemiddel richting de kiezers zijn verkiezingsprogramma’s „niet erg geschikt”, constateert de adjunctdirecteur van het IPP, „hoewel ze in theorie voor hen worden geschreven.” Habben Jansen vermoedt dat slechts enkele tienduizenden gewone kiezers de moeite nemen een of meerdere programma’s helemaal te lezen. „Allen bij elkaar nog niet genoeg voor één Kamerzetel.”
Om de gewone stemmers te bereiken, zijn andere kanalen veel geschikter. Nieuwe media als Twitter, bijvoorbeeld. Of websites waar korte statements op staan. En interviews in kranten en debatten op tv. „Maar voor alles wat je op je website zet, twittert, blogt of betoogt, heb je wel weer het verkiezingsprogramma nodig als bron.”
Habben Jansen denkt dat verkiezingsprogramma’s vroeger nauwelijks meer werden gelezen dan heden ten dage. „Daar zit geen wezenlijk verschil in. Ze zullen nooit een massaal publiek trekken.”
Afschaffen dan maar, die weinig gelezen programma’s, die bovendien na de verkiezingen vaak door de praktijk worden ingehaald? Nee, vindt de IPP’er. „Voorlopig blijft er behoefte aan een gestructureerd overzicht van wat partijen voorstaan.”
De VVD gooide voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2006 eenmalig het roer radicaal om. Geen tientallen pagina’s tekst, maar een simpel, overzichtelijk krantje van slechts vier pagina’s. Habben Jansen denkt dat dat blaadje misschien iets meer is gelezen dan een uitgebreid program, „maar achteraf beschouwd is het toch een mislukt experiment.”
Dat blijkt alleen al uit het feit dat de liberalen daarna niet opnieuw voor een dergelijke verschijningsvorm hebben gekozen. „Bovendien kwamen veel onderwerpen in dat korte document niet aan de orde. Het is ook een beetje gekunsteld om te zeggen: „Dit krantje is ons verkiezingsprogramma”.”
Habben Jansen vindt het overigens wel leuk geprobeerd van de VVD: „Het is goed als partijen steeds blijven zoeken naar nieuwe manieren om hun boodschap bij zoveel mogelijk mensen onder de aandacht te brengen.”