Beschermd
„Heilige Vader, bewaar hen in Uw Naam, die Gij Mij gegeven hebt…” Johannes 17:11
Nu zien wij naar de oorzaak waarom Christus begeerde van Zijn heilige Vader dat Zijn discipelen alzo mochten bewaard worden („Toen Ik met hen in de wereld was, bewaarde Ik hen in Uw Naam.”) Dit zegt de Heere Jezus als de gezonden Middelaar van God. Hij vertelt voornamelijk drie dingen om zijn discipelen te bewijzen dat Hij hen, zolang Hij lichamelijk bij hen geweest is, heeft bewaard van alle ongevallen, zodat zij niets te klagen hadden. Het heeft hen aan niets ontbroken. Hij heeft hen bewaard, zodat niemand van hen verloren is gegaan, zoals dat verloren kind, die zoon der verderfenis, Judas de verrader. Die leefde toen nog wel, maar heeft zich daarna verhangen. Ook daarin moest de Schrift vervuld worden. De Heere heeft zijn ondergang en verderf vooraf verkondigd en geopenbaard.Maar opdat ook de andere discipelen niet door de satan mochten besprongen worden, bidt Christus of de heilige Vader hen wilde bewaren en in bescherming nemen, zoals toen Hij lichamelijk bij hen geweest is. Bedenk dat deze voorzorg die Christus voor de Zijnen draagt, nog tot op deze dag blijft. Wij zijn nog tot op deze ure behouden door Hem.
Petrus Zimmerman, predikant te Bremen
(”Het gebed Jesu Christi”, 1658)