„Ik kwam in het verzet terecht”
Wat is waarheid en wat is leugen? Een vraag die in de Tweede Wereldoorlog vaak is gesteld en die gisteravond opnieuw aan de orde kwam op een bevrijdingsavond in het Wartburg College in Rotterdam.
De 96-jarige Hebe Kohlbrugge werd geïnterviewd door Bart Jan Spruyt over haar herinneringen aan de oorlog. „Waarheid is dat wat tot de eer van Christus dient”, zei Kohlbrugge, kleindochter van de negentiende-eeuwse theoloog Hermann Friedrich Kohlbrugge. „Dat kon dus in de oorlog niet betekenen dat Joden aan de Duitsers werden overgeleverd.”Hebe Kohlbrugge ging in de jaren dertig van Nederland naar Engeland en vertrok later naar Duitsland, waar ze betrokken was bij het verzet van de Belijdende Kerk. „Tijdens Bijbelstudies ontdekte ik dat ik tegen het onrecht van het totalitaire regime nee moest zeggen”, zegt ze. „Dat bleef niet zonder gevolgen. Ik worstelde met de vraag hoever ik moest gaan met het sluiten van compromissen.”
Kohlbrugge belandde in de gevangenis van Potsdam. „Toen ik daaruit ontslagen werd, kreeg ik te horen dat ik nooit meer in Duitsland mocht komen.”
Terug in Nederland heeft Kohlbrugge korte tijd theologie gestudeerd bij Karl Barth in Basel. Ze stelde hem bij het uitbreken van de oorlog vragen als: Mogen we in de kerk bidden voor de koningin? „Als zij symbool staat voor de rechtstaat mocht het volgens hem. Op de vraag wat waarheid en wat leugen is, zei hij dat waarheid dat is wat tot de eer van Christus dient.”
Toen Nederland in oorlog was, kwam ze in het verzet terecht. „Men wist in ons land niet wat er aan de hand was. Vrijwel iedereen vulde het papier in geen Jood te zijn. Daarmee hebben we het Joodse volk prijsgegeven.”
Ook zette ze het spionagenetwerk van de ”Zwitserse weg” op.
In 1944 werd ze opgepakt. Ze overleefde onder erbarmelijke omstandigheden het vrouwenconcentratiekamp Ravensbrück. Over de tien maanden dat ze daar gevangen zat, vertelt ze ingrijpende dingen. Zo was de verzorging van pasgeboren baby’s aan haar toevertrouwd. „Door ondervoeding stierven de kinderen aan de lopende band.”
Aan de vriendschap met mede kampgevangenen bewaart ze goede herinneringen. „Zonder vrienden had ik het niet overleefd.” Na de oorlog heeft ze zich intensief ingezet tegen het communisme in Oost-Europa.
Aan het eind van haar levensverhaal ging ze in op de islam „waar we te weinig van afweten”, zei ze. „We moeten begrijpen wat de islam ten diepste is. Als ik in Allah geloof, dan doe ik Jezus Christus weg. Wanneer ik niet weet van Goede Vrijdag en Pasen, dan is er niets over.”
Locatiedirecteur drs. R. Toes van de Guido de Brès sprak gisteravond een openingswoord. „Beseffen we nog dat we bevrijd zijn van de waanzin van het nationaal socialisme?”
Hij trok een parallel met de boze macht die de bezetene in Markus 5 bezette. Jezus bevrijdde hem van een onreine geest. „Dat is pas echte bevrijding.”
Ds. L. J. Geluk uit Rotterdam sloot de avond af.