De Wachter Sions / De Waarheidsvriend
Ds. F. Mallan hoopt zondag zijn 85e verjaardag te gedenken. Hij heeft echter nooit begeerd dat hij deze leeftijd zou bereiken, schrijft hij in De Wachter Sions (orgaan van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland).
„Nooit heb ik kunnen denken dat ik deze zeer hoge leeftijd bereiken zou. En eerlijk gezegd, heb ik dit ook nooit begeerd. In deze tijd worden velen nog zoveel ouder. Aan zorg en middelen ontbreekt het niet. Vandaar dat de leeftijd veelal stijgt tot 90 of 95 jaar of nog ouder. Maar ik houd me liefst maar bij 70 of 80 jaren volgens de 90e Psalm.De Heere heeft me in mijn jonge jaren al doen weten dat ik oud zou worden. Hij had me gedragen van de buik en de baarmoeder af. En tot de ouderdom en de grijsheid toe zou Hij Dezelfde voor mij zijn. Welnu, dat heeft Hij ook waargemaakt. Een wonderlijke zorg heeft dat lieve Goddelijke Wezen over mij uitgestrekt. In het bijzonder nu in mijn ouderdom. Ik heb mijn geliefde huisvrouw ook nog zo plotseling moeten verliezen. Maar mijn geliefde oudste dochter, die alleen was, is met haar kinderen bij mij in huis gekomen, gelijk na het sterven van mijn vrouw. Hoe wonderlijk heeft de Heere ook hierin met mij gehandeld. De droefheid is me in deze wegen niet gespaard gebleven. Over het verlies van mijn vrouw heb ik vele tranen geschreid. Maar als ik niet verder meer kon en ik tot God om hulp riep, sprak de Heere tot mij: „Verneder u dan onder de krachtige hand Gods, opdat Hij u verhoge te Zijner tijd.” En de Heere heeft me toen een buigende zielsgestalte gegeven. En toen is de smart over mijn vrouw in de liefde Gods weggenomen. Toen mocht ik mijn weg weer anders bekijken. Wat heeft de Heere het daarin toch ook weer doen meevallen. Van mijn dochter en haar kinderen heb ik tot nog toe veel liefde ondervonden. Dit geldt ook van de andere kinderen, die zoveel in hun vermogen is mijn dochter helpen en bijstaan. Zo mag ik daarin van de kinderen gezamenlijk en van mijn kleinkinderen nog zoveel liefde ervaren. O, wat heeft de Heere toch steeds zeer wonderlijk met mij gehandeld!
Ik heb gelukkig steeds een goed getuigenis mogen geven van de weg die de Heere van jongsaf met mij gegaan is. Het is mijn innerlijke verzuchting dat dit einde van mijn leven niet tot oneer, maar tot eer van de Heere zal mogen zijn. Maar zo strekt ook mijn verlangen zich uit naar het hiernamaals, nee, niet naar een mooie hemel, maar naar de tegenwoordigheid des Heeren.”
De Waarheidsvriend
Kleding: het blijft een heet hangijzer. In De Waarheidsvriend (orgaan van de Gereformeerde Bond) wijdt ds. A. L. van Zwet een artikel aan „het gewaad.”
„Er is best wat veranderd in onze kring wat betreft de stijl van kleden. Jongeren die behoren tot een hervormd-gereformeerde gemeente kun je niet altijd herkennen aan hun ”gewaad”. Ik moet bekennen dat ik in de eerste en tweede gemeente nog in de kerkbode schreef dat ik de meisjes met een rok op de catechisatie verwachtte. De meesten deden dat, al reden ze een halfuur later weer in een broek rond. In de derde gemeente werd het (af en toe) een vriendelijk verzoek. In de vierde gemeente heb ik er nog niet veel over gezegd. Nu zeg je: „Ik ben blij dat je er bent.” Ja, als ze er nog maar zijn, verzucht menig ouder als het gaat om het opgroeiende jonge volk. We willen hen toch om de lange broek niet kwijtraken? Inderdaad, dat willen we niet.
Toch dringt de vraag zich op: wat wil de Heere? Hoe kun je er toch iets over zeggen, zonder dat het aanleiding geeft tot de befaamde discussie van hete hoofden en koude harten? (…) Het gaat erom dat we naast het onderscheid van de kleding van man en vrouw ontdekken wat daarachter zit. Het ging en gaat de Heere erom dat Zijn volk een vrij volk is. Vrij om Hem te dienen! Zijn geboden worden gegeven om die vrijheid niet kwijt te raken. Israël moet zich de gewoonte van de omliggende volken niet op laten dringen. Dat moet een christen ook niet. Laten we onze christelijke verantwoordelijkheid nemen om in de Bijbel te ontdekken wat God met de kleding bedoelt. Daarbij gaat het om het stellen van de vraag: waar komt het vandaan? En om de moed te leven naar het ”gij geheel anders”!”